Les 14
Oefening A  

Oefening B  

Oefening C  

Oefening D  

Oefening E  

Oefening F  

Oefening G.1  

Oefening G.2 

Oefening G.3

Oefening G.4

Oefening G.5

 


A. Goed of Fout
 
Bewering juist/onjuist Argumentatie
De persoonlijke voornaamwoorden voor de derde persoon enkelvoud en meervoud hebben elk slechts twee vormen. juist derde persoon enkelvoud: a, nga
derde persoon meervoud: i, ngey
ngey is soms afgekort als ey

In het Djerma wordt geen onderscheid gemaakt tussen "hij", "zij" en "het". Het gebruik van de twee vormen van de derde persoon voornaamwoorden hangt samen met het gebruik in de zin (Les 3.D.4 en 4.D.1)

Een bijwoordelijke bepaling of een voorzetselvoorwerp komen altijd in de zin direct na het werkwoord. onjuist Er is één groep van werkwoorden, welke een subjectieve waarneming of een emotie uitdrukken, waarbij het lijdend voorwerp direct achter de persoonvorm staat. (Les 2.C.1).

Wanneer het lijdend voorwerp aan de persoonsvorm vooraf gaat, dan volgt het voorzetselvoorwerp meestal direct na de persoonsvorm (Les 6.D.2). Maar in het geval het medewerkend voorwerp een zelfstandig naamwoord is, dan komt het voorzetselvoorwerp direct na het lijdend voorwerp (Les 6.D.2b en c).

Het voegwoord "nda" kan nooit worden  gebruikt om zinnen aan elkaar te verbinden. juist Twee (of meer) zelfstandige naamwoorden of voornaamwoorden, met hun bijvoeglijke bepalingen, mogen in het Djerma met elkaar verbonden worden met het voegwoord "nda". Bijvoeglijke naamwoorden, werkwoorden en zinnen mogen niet met "nda" aan elkaar verbonden worden (Les 2.C.5).
Zowel het zelfstandig naamwoord als het er bij behorende bijvoeglijk naamwoord krijgen de bepaalde uitgang. onjuist Indien het zelfstandig naamwoord een bijvoeglijk naamwoord heeft, dan wordt in het geval het zelfstandig naamwoord bepaald is (enkelvoud of meervoud) de uitgang gekoppeld aan het bijvoeglijk naamwoord en niet aan het zelfstandig naamwoord. Het zelfstandig naamwoord behoudt zijn onbepaalde vorm. Indien er ook nog een telwoord is, dan krijgen noch het zelfstandig naamwoord noch het bijvoeglijk naamwoord een uitgang, en behouden beide de onbepaalde vorm
(Les 5.D.2).
Enkel een voorzetsel dat ook als voegwoord kan worden gebruikt, mag voorafgaan aan het voorwerp waarop het betrekking heeft. juist Het voorzetsel wordt in het algemeen na het voorwerp geplaatst waarop het betrekking heeft. Feitelijk zijn voorzetsels dus "nazetsels". Er zijn enkele uitzondering, zoals "za" en "nda" en nog enkele andere, die een dubbel gebruik hebben. Deze uitzonderingen komen voor hun voorwerp. Deze uitzonderingen worden soms ook als voegwoord gebruikt (Les 4.D.2)
Bij regelmatige overgankelijke werkwoorden is de plaats in de zin van het lijdend voorwerp en het medewerkend voorwerp onveranderlijk. onjuist Ook voor die gevallen dat het lijdend voorwerp in principe vooraf hoort te gaan aan het werkwoord (zie Les 2.C.1), is een andere volgorde mogelijk, maar niet verplicht. Als twee of meer zelfstandige naamwoorden gebruikt worden als het lijdend voorwerp, dan mogen ze ook na het werkwoord geplaatst worden (Les 2.C.3).
Het betrekkelijk voornaamwoord "kan" wordt soms gecombineerd met andere woorden. juist Als voorbeeld, de woordcombinatie "han kan ga" (iets dat wordt of iets dat is om), indien de combinatie wordt gecombineerd met een werkwoord, geeft het ding of middel aan via welk de actie beschreven door het werkwoord wordt uitgevoerd (Les 7.D.6).
Er zijn twee manieren om "niets" te zeggen met behulp van een ontkennende zinsconstructie. juist Men kan "niets" zeggen in het Djerma door de woordcombinaties "hay fo" (één ding, iets) of "hay kulu" (alles, wat dan ook; niets) te gebruiken in een zin in de ontkennende vorm. (Les 9.D.3).
Bij de indirecte rede wordt altijd gebruik gemaakt van "kan" (dat). onjuist In het Djerma is in de indirecte rede geen verbindend voegwoord nodig zoals in het Nederlands waar "dat" gebruikt wordt (Les 9.D.4).
Alleen de hoofdtelwoorden 6, 7 en 8 worden nooit afgekort in getallen bestaande uit twee of meer cijfers. juist Voor alle hoofdtelwoorden, met uitzondering van 6, 7 en 8 geldt dat het voorvoegsel ("i" of "a") wegvalt, als ze gebruikt worden als bijvoeglijk naamwoord van hoeveelheid direct na een zelfstandig naamwoord, of na een zelfstandig naamwoord met een bijvoeglijke bepaling(Les 3.D.1).

Terug


B. Vul aan
 
Aan te vullen zin gebruik dit woord / deze woorden
Mate i ga ne a se. hem
I ceb' ay se boro hinza habu ra op de markt
Araŋ ga ba ga goy hunkuna. willen
Zarmey kwaarey ra boro ga di boroyan, da farkayan da goroŋoyan . ezels, kippen
Watikan ni to fu koyyan, a si kaan ni se, zama ni ga ba Zarmey. plezieren
Wa koy Niamey nda ni ga ba ni ma du tomatiyan; i go nodin. daar
Ma haggoy da hanso, a ma si nama koyne. jou niet bijten
Abada ay mana koy Lagos. nooit
Araŋ velokoy kulu, araŋ m' i kaaru. fietsbezitters
Borey no kan ga salade ŋwa; musu beri si wodin te abada. Het zijn mensen; leeuw

Terug


 
C. Vervoegingen
 
Nederland Djerma
Hij scheurde zijn bloes. A na nga kwayo kortu.
Het kind brengt drinkwater. Zanka go no ga kande haŋyan hari.
Staan zij op het punt de vogels weg te jagen? I ga ba ga curey garey, wala?
Het is aan het werk bij de rivier. A go no ga goy isa jerga.
Die koe is zeer groot. Hawodin ga bambata.
Veel mensen leven in Niamey. Boro bobo goro Niamey.
Het was uw heerlijk melk die in de fles zat. Ni wa kaana no kan go butelo ra.
De schoenmaker heeft een mes dat scherp is. Taamu takwa gonda zaama kan ga kaan.
Ga naar bed totdat je beter bent. Ma kani da ni ga te dama.
We willen dat je ons de waarheid verteld. Iri ga ba ni ma cimo ci iri se.

Terug


 
.D. Meerkeuzevragen
 
Wayboro / Waybora kan kaa ni do bi, ay wayme no.
Garasa fo na taamuyan konda / konda taamuyan .
I na gunguri zangu way si / iway si day. [note: zangu iway si = wayga]
Iri nya-izey go / ga goro Amerika laabu.
I manti / mana koy Malgoro bi fo.
May ka / na kande ni se baru wo?
I ga curo-bi fo neera dela waranza / zangu nda waygu .
Nd' araŋ ma koy / koy Niamey, araŋ ga di Bobbettyan.
Boro kan a izo bu ga ti bine sareko / bine sarekoy .
Kway wo ga zena / izena no.

Terug


 
E. Welk woord hoort er niet bij?
 
woordengroep waarom het woord niet past
ni , araŋ , iri , wo, nga wo is een aanwijzend voornaamwoord, de andere zijn persoonlijke voornaamwoorden.
haw , yo , bari , curo , farkay curo is een (algemeen woord voor) vogel, de andere zijn zoogdieren.
iberi , ikuku , izeno , ikankam , ibar ibar is een zelfstandig naamwoord (vijand), de andere woorden zijn bijvoeglijke naamwoorden.
may , man , ifo , kan , watifo kan is het enige voornaamwoord dat geen vragen voornaamwoord is.
amma , se , zama , hala , watikan se is nooit een voegwoord, dit in tegenstelling tot de andere woorden.
haabu , furo , zumbu , koy , kaa haabu (vegen) is iets doen, de andere werkwoorden drukken een beweging uit.
alula , hunkuna , wiciri , almari , alasar hunkuna geeft aan welke dag (vandaag), de andere woorden geven een dagdeel aan.
wodin , wone , yongo , wohendi , woneyan yongo (bijwoord) geeft een richting aan, de andere woorden (aanwijzende voornaamwoorden) hebben een verwijzende functie .
wayga , waranza , ahaku , waydu , waranka ahaku is een cijfer, de andere woorden zijn getallen (tientallen) bestaande uit meer dan één cijfer.
hanseyan , funyan , kaayan  , afoyan , haŋyan afoyan is een zelfstandig naamwoord met het achtervoegsel "yan" om hiermee het onbepaald meervoud aan te duiden. De andere woorden zijn gerundia (zelfstandige naamwoorden afgeleid van werkwoorden met behulp van het achtervoegsel "yan"). In het Nederlands kan dit soms door "het" voor het werkwoord te zetten.

Terug


 
F Woorden oefenen
 
  Djerma   Nederlands
a fo j ) bezittingen
b bene ( v ) ei
c wande e ) kind
d kaŋ y ) spreken
e zanka q ) nacht
f curo n ) persoon
g guna o ) stem
h gomni g ) kijken
i kuna z ) koken
j jiney l ) onder
k kubay t ) midden
l cire (gg) hoed
m ban (bb) kruik
n boro ( w ) één
o jinde p ) ook
p mo h ) gunst
q cin f ) vogel
r tonton x ) stoel
s wani m ) beëindigd
t bindi a ) begroeten
u gondi i ) binnenin
v gunguri (ff) fout
w afo b ) boven
x karga (hh) delen
y salan (aa) leven
z hina ( k ) duisternis
aa funa r ) toevoegen
bb fobu d ) vallen
cc alboro u ) slang
dd di c ) echtgenote
ee gar (ee) toevallig tegen komen
ff tali s ) kunnen
gg fula (dd) zien
hh fay (cc) man

Terug


 
G.1
Djerma Nederlands
Iri ma di han kan Zarma fo ga te zaari fo ra. Laat ons zien wat een Djerma doet op een dag.
A ga tun za alfazar, hambara a ga jingar. Hij staat op bij zonsopkomst, misschien zal hij bidden.
A wande ga ŋwari hina a se. Zijn vrouw kookt voedsel voor hem.
Watokan a ŋwa ka ban, nd' a gonda fejiyan wala hincinyan wala bari, a ga i no ŋwari da hari kan ga han. Op het moment dat hij klaar is met eten, als hij schapen, geiten of paarden heeft, hij geeft hen eten en drinkwater.

Terug


 
G.2
Djerma Nederlands
Boro wo, kan go no ga salan a boŋ, iri ma ne a maa Musa. Deze persoon, waarover we praten, laten we zeggen dat zijn naam Musa is.
A ga koy habu susubey ra. Hij gaat naar de markt in de ochtend.
A gonda feji fo kan a ga ba nga m' a neera. Hij heeft een schaap dat hij wil verkopen.
Fonda ra a to nga bere fo, kan nga mo, a ga koy Niamey, amma Cercle n' a ga koy. Op de weg naar Niamey haalt hij zijn oudere broer in, die ook naar Niamey gaat, maar het is naar de Cercle dat hij op weg is.
Iri bora, watokan a ga ba ga to kwaara, a na ganda fonda gana, isa do hare, zama a gonda ibar fo Yantala kan a si ba nga ma di. Onze man, op het moment dat hij bijna bij de stad was, volgde de beneden weg richting de rivier, omdat hij een vijand had in Yantala die hij niet wilde zien.

Terug


 
G.3
Djerma Nederlands
Niamey, habu bene ra, Musa koy nangu kan i ga fejiyan neera. In Niamey, op de Grote Markt, ging Musa naar een plek waar schapen worden verkocht.
Hala zaari ga ba ga to, a du dayko fo kan fejodin ga kaa a se. Het was bijna middag toen hij een koper vond, die dat schaap van hem wegnam.
I fakare da cere alwaati kayna, wodin banda Musa na nga fejo neera zangu hinka da dela waranza.

Zij voerden samen een gesprek voor een korte tijd, daarna verkocht Musa zijn schaap voor 1150 francs.

A ne: "To ! A bori ! Naŋ ay ma koy fu sohon." Hij zei: "O.K. ! Het is goed ! Ik ga er vandoor, ik ga onmiddellijk naar huis.
A na hay fo day kan a ga ŋwa fonda ra; a na hab' izeyan day mo kan a ga konda nga izey se. Hij kocht iets dat hij onderweg zou eten; hij kocht ook enkele marktdingetjes die hij mee wilde nemen voor zijn kinderen.
Musa to fu za alula mana to. Musa kwam thuis aan voor het begin van de middag (12:30 uur).
A na nooro jisi sandurku ra. Hij legde het geld veilig in een houten box.

Terug


 
G.4
Djerma Nederlands
A koy kani. Hij ging rusten.
A fulamzam kal' alula. Hij rustte tot het vierde gebed (14:30 - 15:00 uur).
Watokan a tun jirbi ga, a koy fonda ga, tuuri nyaŋo cire, nango kan kwaara ra jiney borey go no ga goro, i ga fakare mo. Toen hij opstond na het slapen, ging hij naar de kant van de weg, onder de fruitboom, de plaats in het dorp waar de dorpsoudsten zitten en converseren.
A na nga feji nereyan baru ci i se. Hij vertelde hen het nieuws over de verkoop van zijn schaap.

Terug


 
14.G.5
Djerma Nederlands
Kan alasaro to, a na nga ize fo donton kwaara ra, a ma goro day a se. Op het moment van het vijfde gebed, stuurde hij zijn zoon het dorp in om voor hem een kolanoot te kopen. 
Almarodin ŋwaro banda, Musa nda nga kwaara borey kulu, i na ngey darey hanse tarey. Na het eten van die avond, maakten Musa en al zijn dorpsgenoten hun bedden buiten in orde.
I si ba ngey ma kani fuwo ra zama fufule go no. Zij wilden niet binnen in huis slapen, omdat het warm en vochtig was.
Cino to. De nacht viel.
Borey kulu go ga jirbi. Allen gingen slapen.
Baani samay. "Vrede zij met hen."

Terug



Laatst herzien: 18 maart 2012