Les 1. Ni kani baani?
Inhoud
  1. Intro
  2. Woordenlijsten
  3. Begroetingen
  4. Grammatica
  5. Oefeningen

 




1.A. Intro
 
Foyan
 

foto van twee mannen in een veld die elkaar groeten

Musa: Fofo.

Hama: Ngoyya.

Musa: Ni kani baani?

Hama: Baani samay. Ni kani ka baan, dey?

Musa: Baani samay.

 

Luisteren en oefen



1.B. Woordenlijsten
  1. Werkwoorden
  2. Zelfstandige naamwoorden
  3. Bijwoorden

Open de Uitspraakgids in een nieuw venster

Leer de onderstaande woorden uit het hoofd.

Extra
Ga met muis naar een onderstreept woord en u ziet een zin waarin het woord gebruikt wordt.
Klik nu op de linker muisknop en u ziet een foto in een pop-up.
Als u met de muis op de foto gaat staan, ziet u de vertaling van de zin.



1.B.1 Werkwoorden
Zarma Nederlands Uitspraak
neera verkopen ne/ ra
kani gaan liggen, uitrusten, naar bed gaan ka/ ni
kaŋ vallen kaŋ
zuru (weg) rennen zu/ ru
koy gaan koy
day kopen day
Terug


1.B.2 Zelfstandige naamwoorden
Zarma Nederlands Uitspraak
bari, bariyo paard / ri, bàri/ yo
farkay, farka ezel farkay
hansi, hanso hond hân/ si
fu, fuwo huis, thuis fu, fu/ wo
yo, ywa kameel, dromedaris yo, ywa
musu, muso kat (soms leeuw) / su
haw, hawo koe ("rund", soort, niet geslacht) hàw
wayboro, waybora vrouw, vrouwelijk (geslacht) way/ bo/ ro
wande, wando echtgenote wan/ de
kwaara dorp, stad, kraal (enkele huizen) kwa/ ra
zanka kind, jongere (grootte en leeftijd, niet nakomeling) zan/ ka
Terug


1.B.3 Bijwoorden
Zarma Nederlands Uitspraak
afo, afa één a/ fo
Terug

 




1.C. Begroetingen (foyan)

De begroeting is een belangrijk aspect van de taal in West Afrika dus ook van het Djerma.
Extra aandacht voor dit aspect is daarom niet meer dan logisch. Zoals in elke taal zijn sommige begroetingen afhankelijk van het tijdstip van de dag en andere niet. Daarnaast is de context, de omstandigheden waaronder de ontmoeting plaatsvindt, van belang.

Bij het onderdeel begroetingen worden grammaticale vormen gebruikt, die nog niet in de grammatica van deze les behandeld worden. Laat u zich hierdoor echter niet afschrikken.

We beginnen met de begroeting die het meest gebruikt worden.

Op elk moment:

Persoon A: Fofo (Hallo, betekent ook: bedankt)

Persoon B: Ngoyya: (Eveneens gegroet)

In het algemeen geldt: antwoord met ngoyya op elke begroeting die fo of fonda bevat.
Ngoyya kan ook worden opgevat als: 'insgelijks, van hetzelfde', maar het wordt alleen gebruikt bij het beantwoorden van een begroeting.
 

's Ochtends (alleen individuele personen):

Persoon A: Ni kani baani?

Persoon B: Baani samay. Ni kani ka baan, dey?

Persoon A: Baani samay.

Vertaling
Persoon A
: Heb je goed geslapen?
Persoon B: Prima. Heb jij goed geslapen?
Persoon A: Prima.

Behalve Ni kani baani zegt men ook Mate ni kani?, wat betekent 'Hoe heb je geslapen?'.
Ni gebruikt men zowel voor 'jij' als voor 'u' (zie 1.D.1).

Baani samay betekent letterlijk vertaald 'in goede gezondheid' en gebruikt men als een standaard antwoord, zoals wij reageren met 'prima'. Men kan een reactie kracht bij zetten door het woord walla toe te voegen: Baani samay, walla. (werkelijk prima).
 

Namiddag (alleen individuele personen):

Persoon A: Ni foy baani?

Persoon B: Baani samay. Ni foy ka baan, dey?

Persoon A: Baani samay.

Vertaling
Persoon A
: Heb je een goede dag gehad?
Persoon B: Prima. Heb jij een goede dag gehad?
Persoon A: Prima.

 


1.D. Grammatica

Inleiding

Het is belangrijk u te realiseren dat de grammatica van het Djerma soms afwijkt van de Nederlandse of van die van de andere westerse talen zoals Frans, Duits of Engels. Helaas geldt, net als bij deze talen, dat uitzonderingen op de regels minstens zo talrijk zijn als de regels zelf.
In sommige gevallen kunnen er geen regels ontdekt worden. In degelijke gevallen zit er niets anders op dan het een en ander uit het hoofd leren.

Onderwerpen in deze les:

  1. Het persoonlijk voornaamwoord
  2. Het bepaald lidwoord
  3. Het bepaald meervoud van zelfstandige naamwoorden
  4. Het onbepaald lidwoord
  5. De voltooide vorm van het werkwoord (verleden tijd)
  6. Eenvoudige vragen


1.D.1. Het persoonlijk voornaamwoord

De persoonlijke voornaamwoorden zijn in alle gevallen onveranderlijk; dat wil zeggen onafhankelijk of het persoonlijke voornaamwoord in de zin de functie heeft van het onderwerp, het meewerkend voorwerp of het lijdend voorwerp, of dat het als bezittelijk voornaamwoord wordt gebruikt.

Enkelvoud
Djerma Nederlands
ay ik, mij, me, mijn
ni jij, je, jou, jouw, gij, ge, u, uw
a (+ nga) hij, zij, het; zijn, haar

Meervoud
Djerma Nederlands
iri wij, we, ons
araŋ jullie
i (+ ngey, ey) zij, hun, hen

U leert later meer over het gebruik van de lange vormen van 'a' en 'i' (ngey, ey, nga), onder andere in de lessen 3.D.4 en 4.D.1. De begin 'n' van deze twee woorden wordt uitgesproken als 'in' in het woord 'slinger'.



1.D.2. Het bepaald lidwoord

Het Djerma kent geen lidwoorden. Het idee van het bepaald lidwoord (het, de) wordt uitgedrukt door het gebruik van de klinkers "a" of "o" aan het eind van het enkelvoudig zelfstandig naamwoord. Als algemene regel geldt dat:

  1. Zelfstandige naamwoorden eindigend op een 'a' veranderen niet als ze als bepaald worden gebruikt. Bij de uitspraak van het woord wordt het bepaald zijn ervan aangegeven door de 'a' op het eind van het woord te accentueren.
  2. Zelfstandige naamwoorden eindigend op een 'o' krijgen of een 'a' er bij of de 'o' verandert in een 'a'.
  3. Zelfstandige naamwoorden eindigend op een 'e', 'i', 'u' krijgen er een 'o' bij of de klinker verandert in een 'o'.
Voorbeelden
Djerma
onbepaald
Djerma
bepaald
Nederlands
onbepaald
Nederlands
bepaald
bari bariyo een paard het paard
fu fuwo een huis het huis
hansi hanso een hond de hond
wande wando een echtgenote de echtgenote
wayboro waybora een vrouw de vrouw
yo ywa een dromedaris de dromedaris
zanka zanka een kind het kind

Er lijken geen regels te bestaan over het toevoegen of veranderen van een klinker bij het bepaald maken van het zelfstandig naamwoord. Daarom worden in de woordenlijsten van de lessen voor alle zelfstandige naamwoorden zowel de onbepaalde als de bepaalde vorm weergegeven. U dient ze gewoon te leren, zoals u dit doet bij het leren van het geslacht van de zelfstandige naamwoorden in het Frans.



1.D.3. Het bepaald meervoud van zelfstandige naamwoorden

Het bepaald meervoud van een zelfstandig naamwoord kan eenvoudig worden gemaakt door de laatste klinker van het zelfstandig naamwoord in het bepaald enkelvoud te vervangen door ey. De uitgang ey is dus de uitgang van het zelfstandig naamwoord in het bepaald meervoud.

Voorbeelden
. Djerma . . Nederlands .
onbepaald enkelvoud bepaald enkelvoud bepaald meervoud onbepaald enkelvoud bepaald enkelvoud bepaald meervoud
fu fuwo fuwey een huis het huis de huizen
haw hawo hawey een koe de koe de koeien
zanka zanka zankey een kind het kind de kinderen
hansi hanso hansey een hond de hond de honden
bari bariyo bariyey een paard het paard de paarden



1.D.4. Het onbepaald lidwoord

Formeel gesproken bestaat het onbepaald lidwoord 'een', zoals we dat in het Nederlands kennen, niet in het Djerma. Bij vertaling van het Djerma naar het Nederlands zullen we dit onbepaald lidwoord vaak moeten toevoegen, terwijl er in het Djerma niets staat.

Indien er een noodzaak is om iets te specificeren of om het aantal weer te geven, dan wordt het bijvoeglijk naamwoord fo (één) achter het zelfstandig naamwoord gezet.

Een manier op uit te vinden of u wel of niet fo moet toevoegen, is uzelf de vraag te stellen of je 'een' in het Nederlands kunt vervangen. Indien je 'een' kunt vervangen door 'een bepaald' of 'één enkel' of 'één' dan moet fo worden toegevoegd. Indien dit niet het geval is, dan moet fo niet gebruikt worden na het zelfstandig naamwoord.

Voorbeelden
Djerma Nederlands
musu fo een (bepaalde) kat, één kat
bari fo een (bepaald) paard, één paard
kwaara fo een (bepaald) dorp, één dorp



1.D.5. De voltooide vorm van het werkwoord (verleden tijd)

Zoals in de inleiding is gemeld en we nu herhalen: verwacht niet dat de grammaticale ideeën van het Djerma op alle punten overeenkomen met die van het Nederlands. Ons idee van werkwoordtijden en de wijze waarop hier in het Djerma tegen aangekeken wordt, zijn duidelijk verschillend. In de aantonende wijs kan een Djerma werkwoord slecht twee dingen laten zien, namelijk of een actie voltooid is of niet.

Een niet-voltooide actie kan iets zijn dat gebeurd is, dat nu gebeurt, dat regelmatig gebeurt, dat op het punt staat te gebeuren of dat zal gebeuren. Het feitelijk idee van de tijd zal regelmatig eerder kunnen worden afgeleid uit de context dan uit de werkwoordsvorm, hoewel als er een partikel (hulpwoord bij het werkwoord) in de zin voorkomt kan dit een aanwijzing geven van de tijd.

Een Djerma werkwoord zonder partikel is in de verleden (of voltooide) tijd (of toestand van 'zijn'). Er zijn geen vervoegingen, het werkwoord zelf verandert nooit, of het nu gaat om de persoonsvorm of het aantal of de tijd.

Voorbeelden
Djerma Nederlands
ay neera ik verkocht
ni neera jij, u verkocht
zanka neera het kind verkocht
iri day wij kochten
a kani hij (zij, het) ging liggen (ging naar bed)



1.D.6. Eenvoudige vragen

Er zijn twee manieren om een eenvoudige vraag te stellen:

  • Door het toevoegen van "wala" aan het eind van de zin.

De Nederlandse vertaling in de "verleden tijd" begint in dat geval met de persoonsvorm: "Persoonsvorm + onderwerp + ....?"
Deze toevoeging wala is ongeveer vergelijkbaar met het Franse "n'est-ce pas?"

Voorbeelden
Djerma Nederlands
Araŋ kani, wala? Gingen jullie naar bed? (gingen ... liggen?)
I zuru, wala? Renden zij weg?
A kaŋ, wala? Viel het (hij, zij)?

  • Men kan de vraag ook stellen door de toon van de stem te verhogen, zoals we dit ook in het Nederlands doen.
Voorbeelden
Djerma Nederlands
Araŋ kani? Jullie gingen naar bed? (.... gingen liggen?)
I zuru? Zij renden weg?
A kaŋ? Het (hij, zij) viel?

 


Laatst herzien: dinsdag 14 februari 2012