Index van de grammatica onderwerpen
 

Per onderwerp wordt verwezen naar de les en paragraaf waarin dit onderwerp wordt behandeld.
De huidige index omvat de stof behandeld in de lessen 1 tot en met 15.
 

 
A B C D E F G H I J
K L M N Ŋ Ny O P Q R
S T U V W X Y Z    

 
A

Terug
  • aanvoegende wijs; 10.D.1
  • aanvullende betekenissen van "te"; 13.C
  • aanwijzend achtervoegsel "din"; 7.D.2
  • aanwijzend voornaamwoord, zelfstandig en niet-zelfstandig; 7.D.1
  • "abada" en "koyne"; 8.D.6
  • achtervoegsels,
    • "ko" toevoegen aan werkwoorden 11.D.5
    • "koy", "kom", en "koni" aan zelfstandige naamwoorden; 11.D.4
    • "yan",
      • zelfstandig naamwoord (gerundium); 7.D.5
      • onbepaald meervoud (zelfstandige naamwoorden); 12.D.2
  • appositie; variatie in "ay" en "ni"; 11.D.3
B

Terug
  • "ba"
    • voegwoordvoorzetsel; 8.D.5
    • tips; 11.C
    • uitdrukkingen met "ba"; 16.C.3
    • werkwoord; 15.C
  • beklemtonende voornaamwoorden; 8.D.7
  • betrekkelijk voornaamwoord in combinaties; 7.D.4
  • "beytu" en "don", gebruik en spelling van; 13.C
  • bezittelijk voornaamwoord:
    • algemeen; 4.D.1
    • zinsbouw; 4.D.4
  • bijstelling, variatie in "ay" en "ni"; 11.D.3
  • bijvoeglijk naamwoord
    • algemeen; 5.D.2
    • predicatieve bijvoeglijke naamwoorden met voorvoegsel "i"; 13.D.1
    • voornaamwoord met voorvoegsel "i"; 13.D.1
    • voorvoegsel "i"; 13.D.1
  • bijwoord, het gebruik van het woord "mo"; 5.D.5
C

Terug
  • "cere", wederkerig voornaamwoord; 13.D.2
  • combinatie "han kan ga"; 7.D.6
  • combinatie van werkwoorden met voorzetsels; 6.D.1
  • complexe zinnen, variatie in "ay" en "ni"; 11.D.3
D

Terug
  • "dama", gebruik van; 13.C
  • "din", aanwijzend achtervoegsel; 7.D.2
  • directe reden; 9.D.4
  • "don" en "beytu", gebruik en spelling van; 13.C
  • "du", uitdrukkingen met; 16.C.5
E

Terug
  • ey, als lijdend voorwerp; 3.D.4
F

Terug
  • familie, naaste relaties; 7.D.7
G

Terug
  • "ga", het partikel: 3.D.2, 15.D.1, 15.D.2; 16.C.5
  • "ga ti", het gebruik van "ga ti" 9.D.2
  • gebiedende wijs; 11.D.2
  • gebruik van:
    • "ba"; 15.C; 16.C.3 
    • "beytu"; 13.C
    • "cere", wederkerig voornaamwoord; 13.D.2
    • "dama"; 13.C
    • "don"; "beytu" 13.C
    • enkele werkwoorden in combinatie met voorzetsels; 6.D.1
    • "gaa"; 16.C.3
    • "ga ba ga"; 15.C
    • "ga ti"; 9.D.2
    • "ha"; 16.C.3
    • "hala"; 12.D.3; 16.C.4
    • "hay fo"; 9.D.3
    • "hay kulu"; 9.D.3
    • "ja" en "nee"; 8.D.4
    • "jina"; 16.C.2
    • "kala"; 12.D.3
    • "koyne"; 16.C.1
    • "kulu"; 12.D.4
    • "mo"; 5.D.5
    • onpersoonlijke werkwoorden; 10.D.1
    • "ya ... no" (zijn); 6.D.5
    • "ye ga" met een ander werkwoord; 15.C
  • geld
    • tot 100 frank; 8.D.8
    • boven de 100 frank; 12.D.1
  • gerundium (zelfstandige werkwoordvorm); 7.D.5 , 15.D.2
  • getallen,
    • 1-10; 3.D.1
    • 10-20; 6.D.4
    • 10-1000; 12.D.1
    • geld tot 100 frank; 8.D.8
    • geld meer dan 100 frank; 12.D.1
  • "gonda", werkwoord "hebben"; 11.D.1
  • "go (no) ga", partikel van duurvorm;
    • tegenwoordige tijd; 5.D.3
    • verleden tijd; 15.D.1
H

Terug
  • "ha", uitdrukkingen met; 16.C.3
  • "hala",
    • de aanvoegende wijs; 10.D.1
    • gebruik van "hala" en "kala"; 12.D.3
    • uitdrukkingen met "hala'; 16.C.4
  • "han kan ga", 7.D.6
  • "hay fo", het gebruik van "hay kulu" en "hay fo"; 9.D.3
  • "hay kulu", het gebruik van "hay kulu" en "hay fo"; 9.D.3
  • "hebben"; het werkwoord, een overzicht; 11.D.1
  • hoofdtelwoorden;
    • 1-10; 3.D.1
    • 10-20; 6.D.4
    • 10-1000; 12.D.1
I

Terug
  • idiomatische tips
    • werkwoord "ba"; 11.C
    • werkwoord "cindi"; 11.C
    • werkwoord "gay"; 11.C
  • idiomatisch uitdrukkingen
    • "ya"; 10.D.1
  • indirecte reden; 9.D.4
  • infinitief, 15.D.2
J

Terug
  • ja, gebruik van "ja" en "nee"; 8.D.4
  • jina
    • to express 'not yet'; 16.C.2
    • to express 'already'; 16.C.2
K

Terug
  • "kala"; gebruik van "hala" en "kala"; 12.D.3
  • "kan"
    • "kan" en "nda" voor "wanneer"; 7.D.8
    • vormen en gebruik van "kan" en "nda"; 12.C
  • klimaat, idiomatische uitdrukkingen; 13.D.3
  • "ko"; vormen van zelfstandige naamwoorden door het toevoegen aan werkwoorden; 11.D.5
  • "kom", vormen van zelfstandige naamwoorden met de achtervoegsels; 11.D.4
  • "koni", vormen van zelfstandige naamwoorden met de achtervoegsels; 11.D.4
  • "koy",
    • vormen van zelfstandige naamwoorden met de achtervoegsels; 11.D.4
    • werkwoord "koy" verbinden met ander werkwoorden; 15.D.2
  • "koyne"
    • en "abada"; 8.D.6
    • ter uitdrukking van ´niet meer, niet langer, niet nogmaals'; 16.C.1
  • "kulu", gebruik van "kulu"; 12.D.4; 16.C.8
L

Terug
  • lidwoord:
    • bepaald enkelvoud; 1.D.2
    • bepaald meervoud; 1.D.3
    • onbepaald enkelvoud; 1.D.4
    • onbepaald meervoud, met de achtervoegsels "yan"; 12.D.2
  • lijdende vorm; 6.D.3
  • lijdend voorwerp:
    • het woord 'ey'; 3.D.4
    • inleiding; 2.C.1
    • uitzondering zinsbouw; 2.C.3
    • verleden tijd; 2.C.2
M

Terug
  • mannelijke en vrouwelijke naamwoorden; 5.D.1
  • medewerkend voorwerp, inleiding; 6.D.2
  • mo, bijwoordelijk en gebruik en voegwoord; 5.D.5
  • modus, zie wijs
N

Terug
  • "nda"
    • "nda" en "kan" voor "wanneer"; 7.D.8
    • vormen en gebruik van "kan" en "nda"; 12.C
  • nee, gebruik van "ja" en "nee"; 8.D.4
  • niet-zelfstandig aanwijzend voornaamwoord; 7.D.1
O

Terug
  • onbepaald voornaamwoord:
    • inleiding; 3.D.3
    • "men"; 6.D.3
  • ontkennende vorm:
    • tegenwoordige en toekomende tijd; 8.D.2
    • verleden tijd; 8.D.1
    • werkwoord "zijn"; 8.D.3
  • onregelmatige werkwoorden:
    • lijdend voorwerp; 2.C.3
    • medewerkend voorwerp; 6.D.2
  • onvoltooide vorm van het werkwoord (tegenwoordige tijd); 5.D.3
P

Terug
  • partikel
    • "ga"; 3.D.2; 15.D.1, 15.D.2
    • "go (no) ga"; 5.D.3, 15.D.1
    • "ka"; 9.D.1; 15.D.2
    • "ma"; 10.D.1 (aanvoegende wijs), 11.D.2 (gebiedende wijs)
    • "mana"; 8.D.1
    • "manti"; 8.D.3
    • "na"; 2.C.2
    • "si"; 8.D.2, 8.D.3
    • "wa"; 11.D.2 (gebiedende wijs)
  • passieve vorm; 6.D.3
  • persoonlijk voornaamwoord
    • introductie; 1.D.1
    • variatie in "ay" en "ni"; 11.D.3 
R

Terug
  • relaties, familie; 7.D.7
S

Terug
  • samengestelde zelfstandige naamwoorden die afkomst laten zien; 5.D.4
  • samenvoeging van het zelfstandige naamwoord en het aanwijzende "wo"; 7.D.3
  • "sinda", werkwoord "hebben" 11.D.1
  • spelling van
    • "beytu"; 13.C
    • "don"; 13.C
T

Terug
  • "te",
    • aanvullende betekenissen; 13.C;
    • uitdrukkingen met; 16.C.7
  • tegenwoordige tijd,
    • ontkennende vorm; 8.D.2
    • onvoltooide vorm werkwoord; 5.D.3
  • tellen,
    • 1-10; 3.D.1
    • 10-20; 6.D.4
    • 10-1000; 12.D.1
    • geld tot 100 frank; 8.D.8
    • geld meer dan 100 frank; 12.D.1
  • telwoord; 5.D.2
  • toekomende tijd:
    • inleiding; 3.D.2
    • ontkennende vorm; 8.D.2
    • voorwaardelijke zin; 10.D.2 
U

Terug
  • uitdrukkingen, algemeen; 15.D.3
  • uitdrukken van verlangen; 10.D.1
  • uitroepen, algemeen; 15.D.3
V

Terug
  • verleden tijd,
    • duurvorm of progressieve; 15.D.1
    • inleiding; 1.D.5
    • met lijdend voorwerp; 2.C.2
    • ontkennende vorm; 8.D.1
    • onvoltooid; 15.D.1
    • voorwaardelijke zin; 10.D.2
  • voegwoord,
    • "ga" of "ka" voor verbinden van werkwoorden; 15.D.2
    • "kan" en "nda" voor "wanneer"; 7.D.8
    • "mo" voor verbinden voor zinsdelen; 5.D.5
    • "nda" voor verbinden van woorden; 2.C.5
    • voegwoordvoorzetsel “ba”; 8.D.5
  • voornaamwoord,
    • aanwijzend; 7.D.1
    • beklemtonende vorm; 8.D.7
    • betrekkelijk voornaamwoord, in combinaties; 7.D.4
    • bezittelijk  voornaamwoord (algemeen); 4.D.1
    • bijvoeglijke naamwoorden met voorvoegsel "i"; 13.D.1
    • onbepaald voornaamwoord, inleiding; 3.D.3
    • onbepaald voornaamwoord, "men"; 6.D.3
    • persoonlijk voornaamwoord; 1.D.1 (algemeen), 11.D.3 (variatie in "ay" en "ni")
    • wederkerig voornaamwoord; 13.D.2 
  • voorvoegsel "i" bij bijvoeglijke naamwoorden; 13.D.1
  • voorwaardelijke zin, de werkwoordsvorm; 10.D.2
  • voorzetsels,
    • algemeen; 4.D.2
    • bij werkwoorden "komen" en "zijn"; 2.C.4
    • in combinatie met werkwoorden; 6.D.1
    • voegwoordvoorzetsel “ba”; 8.D.5
  • vragen,
    • formuleren van eenvoudige vragen; 1.D.6
    • vragen iets wel of niet te doen; 10.D.1
  • vragend voornaamwoord; 9.D.1
  • vragende vorm; 9.D.1
  • vrouwelijke en mannelijke naamwoorden; 5.D.1
W

Terug
  • waarschuwen voor iets; 10.D.1
  • "wanneer", de voegwoorden "kan" en "nda"; 7.D.8
  • "watifo", uitdrukkingen; 16.C.6
  • wederkerig voornaamwoord; 13.D.2
  • weer, idiomatische uitdrukkingen; 13.D.3
  • werkwoorden:
    • "ba", handige idiomatische tips; 11.C; 15.C
    • bevelen; 10.D.1
    • "cindi", handige idiomatische tips; 11.C
    • duurvorm, verleden tijd; 15.D.1
    • "gay", handige idiomatische tips; 11.C
    • "hebben", een overzicht; 11.D.1
    • in combinatie met voorzetsels; 6.D.1
    • komen en zijn; 2.C.4
    • onkennende vorm
      • tegenwoordige en toekomende tijd; 8.D.2
      • verleden tijd; 8.D.1
      • "zijn"; 8.D.3
    • onpersoonlijke werkwoorden; 10.D.1
    • onvoltooid verleden tijd; 15.D.1
    • progressieve vorm (duurvorm), verleden tijd; 15.D.1
    • tegenwoordige tijd; 5.D.3
    • toekomstige tijd; 3.D.2
    • toestemmen; 10.D.1
    • verbieden; 10.D.1
    • verbinden van werkwoorden met "ga" of "ka"; 15.D.2
    • verleden tijd; 1.D.5 ; 15.D.1
    • vormen in de voorwaardelijke zin; 10.D.2
    • vragen; 10.D.1 (aanvoegende wijs); 11.D.2 (gebiedende wijs)
    • "ye"; 15.C
    • "zijn",
      • heden en verleden (zie ook: zijn); 4.D.3
      • "ya ... no"-vorm; 6.D.5
  • werkwoordvorm, gerundium; 7.D.5
  • "wo", samenvoeging met het zelfstandige naamwoord; 7.D.3
  • wijs (modus);
    • aanvoegende wijs; 10.D.1
    • gebiedende wijs; 11.D.2
Y

Terug
  • "ya ... no", vorm van het werkwoord "zijn"; 6.D.5
  • "yadin",
    • uitdrukkingen met "ga"; 16.C.8
    • uitdrukkingen met "kulu"; 16.C.8
  • "yan", zelfstandig naamwoord (gerundium); 7.D.5
  • "ye ga", met een andere werkwoord; 15.C
Z

Terug
  • "za", uitdrukkingen met; 16.C.6
  • "zama", de aanvoegende wijs; 10.D.1
  • zelfstandig aanwijzend voornaamwoord; 7.D.1
  • zelfstandig naamwoord:
    • bepaald enkelvoud; 1.D.2
    • bepaald meervoud; 1.D.3
    • gerundium (werkwoord met achtervoegsel "yan"); 7.D.5
    • mannelijk en vrouwelijk; 5.D.1
    • onbepaald enkelvoud; 1.D.2
    • onbepaald meervoud met de achtervoegsels "yan"; 12.D.2
    • samengestelde vorm die afkomst laten zien; 5.D.4
    • samenvoeging met het aanwijzende "wo"; 7.D.3
    • vormen door het toevoegen van een achtervoegsel aan
      • werkwoorden, "ko" ; 11.D.5  
      • zelfstandige naamwoorden, "koy", "kom", en "koni"; 11.D.4
  • zijn, werkwoord,
    • "ga ti"; 9.D.2
    • ontkennende vorm; 8.D.3
    • verleden en heden; 4.D.3
    • "ya ... no"-vorm; 6.D.5
    • zinsbouw; 4.D.4
  • zinsbouw,
    • bezittelijk voornaamwoord; 4.D.4
    • herhaling 1; 2.C.6
    • lijdend voorwerp; 2.C.1-2.C.3, 3.D.5
    • medewerkend voorwerp; 6.D.2
    • vormen met de achtervoegsels "koy", "kom", en "koni"; 11.D.4
    • vragende vorm; 9.D.1
    • vragende zin; 1.D.6
    • werkwoord "zijn"; 4.D.4

 
Laatst herzien: maandag 06 februari 2012