Oefening 5 Vertaal naar het Djerma.
Nederlands |
Djerma |
Ik ging gisteren naar Goudel. |
|
Zij gingen eergisteren naar Yantala. |
|
Wij kwamen naar Niamey. |
|
Hij zal vandaag naar de stad gaan. |
|
Zei zeiden: Saley zal vandaag komen. |
|
Op een dag (Één dag) zal ik naar Cotonou gaan. |
|
Zij zeiden: 'zij ging naar huis'. |
|
Zij kocht drie ezels. |
|
Jij bereed het paard. |
|
Wij hebben twee paarden verkocht. |
|
Vandaag heb ik een hond en twee vogels gedood. |
|
Gisteren bereed jij een paard. |
|
Vandaag bereed jij een ezel. |
|
Wij hebben vandaag op de kinderen gepast. |
|
Tien leeuwen brulden. |
|
Zal Haw vandaag komen? |
|
Nee, zeiden zij, zij ging naar de stand. |
|
Het kind viel. Hij huilde. |
|
De vrouw is vandaag gestorven. |
|
Ik zag een leeuw en vier vogels. |
|
Zag jij de vrouw? |
|
Begrijp je het? |
|
Ja, ik zag ze eergisteren. |
|
We zagen drie ezels. Ze balkten |
|
We hoorden gisteren de koeien. |
|