Les 3. Iri ga jiney kabu. |
|
Inhoud
-
Intro
-
Woordenlijsten
-
Begroetingen
-
Grammatica
-
Oefeningen
|
|
3.B. Woordenlijsten
- Werkwoorden
- Zelfstandige naamwoorden
- Bijwoorden van tijd en
bijvoeglijke naamwoorden
- Hoofdtelwoorden
Leer deze woorden uit het hoofd.
|
|
3.B1. Werkwoorden
Djerma |
Nederlands |
Uitspraak |
bu |
sterven |
bu |
hen |
schreeuwen, (luid) huilen, ook: brullen (leeuw), balken (ezel), loeien (koe), bulken (stier) |
hen (nasaal) |
guna |
(be)kijken, toekijken (ook: passen op, letten op), uitkijken |
gu/ na |
ne |
zeggen (nooit "spreken") |
ne |
goro |
zitten, (ver)blijven, resideren |
gô/ ro |
te |
maken, doen, gebeuren;
voldoen |
te |
donton |
sturen (een persoon) |
don/ ton |
samba |
sturen (een voorwerp) |
sam/ ba |
maa # |
horen; ook: begrijpen |
maa |
di # |
zien |
di |
|
Opmerkingen:
- # geeft werkwoorden aan waarbij het lijdend voorwerp na het werkwoord komt, zie Les 2.C.1 & 3.D.5
-
Bij het werkwoord "maa" wordt - vanwege de klank - vaak een "r"
voor het lijdend voorwerp geplaatst, als "a" of "ey" het lijdend voorwerp is (zie grammatica in deel 3.D.4 voor de "ey" vorm van "ngey"):
Ay maa r'a. |
Ik hoorde het (hem). |
Iri maa r'ey. |
Wij hoorden ze. |
Terug
|
|
3.B.2. Zelfstandige naamwoorden
Djerma |
Nederlands |
Uitspraak |
musu beri, musu bero |
leeuw (letterlijk: grote kat) |
mu / su bê / ri |
yeji, yejo |
stier |
yê / ji |
curo, cura |
vogel |
cu / ro |
han, hano |
dag (beperkt gebruik) |
hân; hân / o |
alfa |
godsdienstleraar; ook: priester (maraboe) |
al / fa (vocatief) |
alfaga |
godsdienstleraar; ook: priester (maraboe) |
àl fa / ga |
malam (H) |
godsdienstleraar; ook: priester (maraboe) |
ma / lam |
gomni, gomno |
gunst, gift (zonder verwachting iets terug te krijgen), ook: voorspoed, genade |
gom / ni |
Terug
|
|
3.B.3. Bijwoorden van tijd en
bijvoeglijke naamwoorden
Djerma |
Nederlands |
Uitspraak |
hunkuna |
vandaag |
hun / ku / na |
bi |
gisteren |
bi |
bi fo |
eergisteren
(meestal twee dagen geleden, maar het kan ook een iets langer geleden dag zijn in het recente verleden) |
bi fo |
beri (bijvoeglijk
naamwoord) |
groot |
bê / ri |
Terug
|
|
3.B.4. Hoofdtelwoorden
Djerma |
nummer
|
uitspraak |
Djerma |
nummer
|
uitspraak |
afo |
1
|
à / fô |
iddu |
6
|
îd / du |
ihinka |
2
|
î hin / ka |
iyye |
7
|
îy / ye |
ihinza |
3
|
î hin / za |
ahaku |
8
|
â ha / ku |
itaci |
4
|
î ta / ci |
iyegga |
9
|
î yeg / ga |
igu |
5
|
î gu / |
iway |
10
|
î way / |
Terug
|
|
|
3.C. Begroetingen (foyan)
Zoals in Les 1 is aangegeven, is het tijdstip en de context van belang bij de begroeting. In Les 1 leerde u één persoon te groeten. In deze les leert u een groep te begroeten. Ook leert u afscheid te nemen.
Bij het onderdeel begroetingen worden grammaticale vormen gebruikt, die nog niet in de grammatica van deze les behandeld worden. Laat u hierdoor echter niet afschrikken.
- Groeten in de ochtend van een groep
Groet:
Araŋ kani baani?
Antwoord: Baani samay. Ni kani ka baan, dey? (zie Les 1)
- Groeten in de middag van een groep
Groet:
Araŋ foy baani?
Antwoord: Baani samay. Ni foy ka baan, dey? (zie Les 1)
- Afscheidsgroet laat in de ochtend tot laat in de middag
Groet: Iri ma foy baani!
(Een prettige dag; letterlijk: Mogen we de dag goed doorbrengen in gezondheid!)
Antwoord: Iri ma foy da gomni!
(Een heel prettige dag; letterlijk: Mogen we de dag doorbrengen in voorspoed!)
- Afscheidsgroet laat in avond
Groet: Iri ma kani baani!
(Een goede nacht; letterlijk: Mogen we in gezondheid rusten!)
Antwoord: Iri ma kani da gomni!
(Een heel goede nacht; letterlijk: Mogen we rusten met voorspoed!)
|
|
3.D. Grammatica
Onderwerpen in deze les:
- De hoofdtelwoorden 1 - 10
- De onvoltooide vorm van het werkwoord (toekomstige tijd)
- Het onbepaald voornaamwoord
- Het woord "ey" als lijdend voorwerp
- Zinsbouw (vervolg)
|
|
3.D.1. De hoofdtelwoorden 1-10
In het Djerma zijn alle nummers mede gebaseerd op de eerste tien
hoofdtelwoorden, alleen de tientallen en het getal "honderd" en "duizend" hebben eigen namen, dus leer ze grondig (zie 3.B.4).
Voor alle hoofdtelwoorden, met uitzondering van 6, 7 en 8 geldt dat het voorvoegsel ("i" of "a") wegvalt, als ze gebruikt worden als
bijvoeglijk naamwoord van hoeveelheid direct na een
zelfstandig naamwoord, of na een zelfstandig naamwoord met een
bijvoeglijke bepaling. Het zelfstandig naamwoord dient dan in de onbepaalde enkelvoudige vorm gebruikt te worden en krijgt dus geen uitgang van 'bepaling' (zie 1.D.2) of 'meervoud' (zie 1.D.3). De uitgang wordt in dergelijke gevallen - zo nodig - overgenomen door het telwoord.
Voorbeelden
Djerma |
Nederlands |
bari fo |
één paard, een paard |
curo hinka |
twee vogels |
farkay gu |
vijf ezels |
wayboro iyye |
zeven vrouwen |
yo ahaku |
acht dromedarissen |
`
|
|
3.D.2. De onvoltooide vorm van het werkwoord (toekomstige tijd)
De toekomstige tijd duidt op een actie die in de toekomst voltooid zal worden - iets dat zal gebeuren. In het
Djerma wordt dan het partikel of werkwoordaanvulling "ga" (zeer korte klinker) gebruikt voorafgaande aan het
werkwoord. Indien er een
lijdend voorwerp is dat voorafgaat aan het
werkwoord dan komt het partikel "ga" tussen het lijdend voorwerp en het werkwoord.
Voorbeelden
Djerma |
Nederlands |
Ay ga koy. |
Ik
zal gaan. Ik ga (zo; sta op het punt). |
Ni ga kaa. |
Jij zal komen. Jij komt (zo). |
I ga maa. |
Zij zullen horen. Zij horen (zo). (betekent ook: "Ik zal er voor zorgen dat zij het horen", in de zin dat zij de boodschap doorgegeven krijgen.) |
A ga zuru. |
Hij zal rennen. |
Zanka ga cura guna. |
Het kind zal op de vogel letten. |
Opmerkingen:
- De uitspraak van "ga" is flexibel, en is tegengesteld aan de klank van de er op volgende lettergreep in de zin.
- Het partikel "ga" wordt gebruikt bij alle enkelvoudige tijdsvormen voor wat betreft de
onvoltooide vormen van het werkwoord, en niet alleen met de toekomstige tijd.
Indien een
zelfstandig naamwoord of een
voornaamwoord beginnend met een klinker in een zin in de toekomstige tijd gebruikt is als een
lijdend voorwerp, dan zal "ga" samengetrokken worden met dit woord, waarbij de "a" van "ga" verdwijnt.
Voorbeelden
Djerma |
Nederlands |
A g' I neera |
Hij zal ze verkopen. |
Iri g'
Abdu donton. |
We zullen
Abdu sturen. |
|
|
3.D.3. Het onbepaald voornaamwoord
Het
onbepaald voornaamwoord "men" wordt in het Djerma weergegeven met de derde persoon meervoud "i".
Voorbeelden
Djerma |
Nederlands |
I ne a koy fu. |
Men
zei, hij ging naar huis.. |
I ne hari ga kaa. |
Men
zei, het gaat regenen. |
|
|
3.D.4. Het woord "ey" als lijdend voorwerp
Het
persoonlijk voornaamwoord meervoud 'zij' is in het Djerma het woord "i" (zie Les 1.D.1). Het kent nog twee vormen die in bepaalde zinsconstructies gebruik worden. Één van de vormen is "ey".
De vorm "ey" wordt bij voorkeur gebruikt in plaats van "i", als
"i" het
lijdend voorwerp is (hen, ze), en tevens
het werkwoord onregelmatig is (het lijdend voorwerp na het werkwoord komt,
zie 3.D.5 hieronder). De reden hiervoor is vooral het
vergemakkelijken van de uitspraak.
Voorbeelden
Djerma |
Nederlands |
Ni bariyey kaa. Oho, ay di ey. |
Je paarden kwamen. Ja, ik zag ze. |
Araŋ di ey, wala? |
Zag je hen? |
Zankey hen. Iri maa r' ey. |
De kinderen huilden. We hoorden hen. |
|
|
3.D.5. De zinsbouw (vervolg)
Indien een
overgankelijk werkwoord een subjectieve waarneming uitdrukt of een emotie, dan komt het lijdend voorwerp na het werkwoord en is de zinsbouw als volgt:
Voorbeeld
onderwerp
|
partikel (tenzij verleden tijd)
|
werkwoord
|
voorwerp
|
Wando
|
.
|
di
|
ywa
|
De vrouw
|
.
|
zag
|
de dromedarissen
|
.
|
.
|
.
|
.
|
Iri
|
ga
|
maa
|
farkay hinza
|
Wij
|
zullen
|
horen
|
drie ezels
|
Bijwoordelijk bepaling van tijd
De zinsbouw in het Djerma wijkt af van die in het Nederlands, zoals duidelijk is uit het voorbeeld hierboven.
Ook de plaats van de
bijwoordelijke bepaling
van tijd in de zin is niet altijd hetzelfde. In het Djerma komt komt de bijwoordelijke bepaling van tijd of helemaal vooraan of helemaal achteraan, net als in het Engels. Terwijl in het Nederlands bijwoordelijke bepaling van tijd voor de bijwoordelijke bepaling van plaats kan komen.
Voorbeeld
Djerma |
Hunkuna Hama ga koy fu.
Hama ga koy fu hunkuna. |
|
bepaling van tijd + onderwerp + hulpwoord + werkwoord + bepaling van plaats.
onderwerp + hulpwoord + werkwoord + bepaling van plaats + bepaling van tijd |
Nederlands |
Vandaag zal Hama naar huis gaan.
Hama zal vandaag naar huis gaan. |
|
bepaling van tijd+ hulpwerkwoord + onderwerp + bepaling van plaats + werkwoord
onderwerp + hulpwoord + bepaling van tijd + bepaling van plaats + werkwoord |
|
|
|
|
|
Laatst
herzien:
dinsdag 07 februari 2012
|
|