Overeenkomsten tussen mens en dier

De tekst van deze introductie is oorspronkelijk een Songhay tekst, afkomstig uit een boek van  Ducroz and Charles (1982). Het Songhay gesproken door de Kaado, die wonen op de westoever van de rivier de Niger in noordwest Niger, is zeer verwant aan en overeenkomstig met het Djerma. De verschillen en overeenkomsten zijn vergelijkbar met die tussen het Vlaams en het Hollands. De tekst is enigszins gewijzigd en de spelling aangepast aan die gebruikt in de cursus. Ducroz en Charles geven in hun boek ook een Franse vertaling van de Songhay tekst.De Nederlandse vertaling van deze Franse tekst is eerst gegeven. Daaronder vindt u de transcriptie met de letterlijke vertaling hiervan.

 


 
Overeenkomsten tussen mens en dier (vertaling Franse tekst)

Dat wat gemeenschappelijk is voor mens en dier, dat is ten eerst dat het dier van vlees is, bloed heeft en botten en huid heeft, net als de mens. Net als hij, is het mannelijk en vrouwelijk, het eet, drinkt en slaapt. Op het moment dat het dier jongen krijg, voeden ook deze zich, door te zogen bij hun moeder.Zij ontlasten en urineren. Zoals de mens, paart het dier om te baren. Het loopt, rent, valt, maar het weet weer op te staan. Het heeft een zekere intelligentie, hersenen functioneren in zijn schedel. Het heeft oren, tanden en een verteringssysteem. Het ademt en zijn neus scheidt neusvocht af.

Al deze voorbeelden laten ons de zeer sterke vriendschapsbanden zien, die de mensen en de dieren verbinden. Zie nogmaals het vertrouwen van de vriendschap die bestaat tussen de ooievaars, deze grote vogels, en waarvan men zelfs niet weet waar ze vandaan komen, en wij Kaado. Bij elke terugkeer van het droge hete seizoen, zij zijn het die terugkomen in de kraal die zij kennen. Zij maken er hun nest, zetten hun jongen op de wereld, verblijven bij ons juist tot aan het einde van het regenseizoen, en keren terug naar waar zijn vandaan gekomen zijn. Niemand haalt de jongen uit het nest, niemand dood hen. Als per ongeluk een windvlaag hen uit het nest blaast, dan raapt men ze op en zet ze terug in het nest.

Dit laat nogmaals de nauwe banden zien die ons verenigd. Omdat de mensen hebben opgemerkt dat omdat de ooievaars terugkeren, de tijd om de akkers klaar te maken voor de komende zaaitijd, het regenseizoen is niet ver meer.De ooievaars zijn de boodschappers van dit goede nieuws, ziedaar waarom wij hen graag zien terugkeren.

Terug


 

Overeenkomsten tussen mens en dier (transcriptie)

Deel 1

{..} = onbekend
{eet} = onzeker
<oas> = werkwoordpartikel onvoltooide actie, aantonende wijs, stellende trap

Djerma Nederlands
Hayey kaŋ borey ŋgey nd' dabbey(1) Dingen die mensen hen en dieren
margan cere ra(2), i jina, no te dabbe(1), verbinden met elkaar, zij in de eerste plaats, {geven doen} dieren,
a gonda ham, a gonda kuri, het heeft vlees, het heeft bloed,
a gonda biri, a gonda kuuru, het heeftbot, het heeft huid,
a gonda way, a gonda aru, het heeft vrouw, het heeft man,
a ga ŋwa, a ga haŋ, a ga jirbi. het <oas> eet, het <oas> drinkt, het <oas> slaapt,
Hala a du izey, izo ga naanu, Tot het krijgt jongen, het jong <oas> zuigt (aan de borst),
i ga ye-ganda, i ga hari mun. zij <oas> ontlasten,  zij <oas> urineren.
I ga hiiji ce ga, Zij <oas> paren (te voet).
borey wone cine, ku ŋgey izey hay. de mensen deze gelijkenis, groot worden hun jongen baren.
I ga dira, i ga zuru, i ga kaŋ, Zij <oas> lopen, zij<oas> rennen,
  zij <oas> vallen,
i ga tukey ŋgey boŋ gaa koyne. zij <oas> <staan op> (hun hoofd tegen = zelf) opnieuw.
I gonda boŋ, londo goy, i wone boŋey ra. Zij hebben hoofd, hersens werk,
  zij deze schedel in.
I gonda hanga(3), i gonda hinji(4), i gonda teli. Zij hebben oor, zij hebben tand,
  zij hebben ingewanden.
I ga fulanzam(5), i gonda niisi Zij <oas> ademen, zij hebben neusvocht.

Songhay woorden
(1) dabbe (enkelvoud), dabbey (meervoud) opmerking: alman/almano duidt meestalop gedomesticeerde dieren; het is onzeker of dabbe/dabba ook in het Djerma gebruikt wordt als de algemene term voor "dier".
(2) cel la
(3) haŋ
(4) heŋ
(5) hunanzam

 

Terug


 

Overeenkomsten tussen mens en dier (transcriptie)

Deel 2

{..} = onbekend
{eet} = onzeker
<vas> = werkwoordpartikel voor voltooide actie, aantonende wijs, stellende trap
<oas> = werkwoordpartikel voor onvoltooide actie, aantonende wijs, stellende trap
<oan> = werkwoordpartikel voor onvoltooide actie, aantonende wijs, onkennende vorm
<dvp> = werkwoordpartikel voor onvoltooide actie (duurvorm), aantonende wijs, stellende trap
<aw> = werkwoordpartikel voor aanvoegende wijs

 
Djerma Nederlands
To! Wone(1) kulu, hayyaŋ no kaŋ ga cabe, Wel ! Deze hier alle, dingen het is die <oas> laten zien,
kaŋ corotarey(2) bambata, marksiney bambata, dat vriendschap enorm, saamhorigheidsgevoel enorm,
a go borey ngey nda almaney(3) game ra. het is de mensen hun en dieren tussen in.
   
Araŋ(4) go ga di, waliyey kaŋ fatkoyey no, Jullie <dvp> zien, ooievaars die vleugeleigenaars het zijn,
kaŋ boro kulu si bay nangu(5) gaa i ga fun(6), die persoon alle <oan> weten plaats aan zij <oas> komen van,
naney bambata kaŋ furo(7) ngey nda Kaadey game ra. vertrouwen enorm dat binnen komen hen en de Kaado (mensen) tussen in.
   
Watikulu, hala hayno(8) kaa ka to, Altijd, tot het droge hete seizoen komt en bereikt,
kala(9) ni ma kaa ka garu, tot jij <aw> komt en ontmoet,
i kaa ka zumbu windo kaŋ i ga bay din da. zij komen en komen om te blijven kraal die zij <oas> kennen dat {zelfs}.
Kaa ka ngey fuwey(10) cina, Komen en hun nesten bouwen,
kaa ku ngey izey hay, komen dik worden hun jongen baren,
kala i mu ngey wone wato te, tot zij {..} hun dat hier tijd doen,
kala watikan se kaydiya ban, tot de tijd dat het regenseizoen eindigt,
ni ma kaa ka garu, i go ga ye. jij <aw> komt en ontmoet, zij <oas> terugkeren.
Boro kulu si i wone izey kaa, Persoon alle <oan> zij deze hier jongen wegnemen,
boro kulu si wi. persoon alle <oan> doden.
Kala bin dey hawo n’ i doori, Tot tegenovergesteld echter de wind <vas> hen omverwerpen,
i ma i sambu ka ye bene koyne. zij <aw> hen opnemen en terug omhoog weer.
   
Wone(1) naney bambata no. Dit hier vertrouwen enorm het is..
Zama borey go ga di, Omdat de mensen <uap> zien,
watikulu kaŋ se no, altijd dat aan het is,
i di waliyey kaa, i ga bay, zij zien de ooievaars komen, zij <uap> weten,
dey kaŋ, sohoŋ, gewoon dat, meteen,
boro kulu hima a ma kay ŋga boŋ gaa, persoon alle moeten het <sm> stoppen zelf (hun hoofd aan),
ku ŋga goyo soolu, dik worden hun werk voorbereidingen,
ni ma kay ni boŋ gaa ga kay ka goy, jij <sm> (zou moeten) stoppen zelf (jou hoofd aan) <uap> stoppen en werken,
zama kaydiya a maan. omdat het regenseizoen het nadert.
Danga(11) labari(12) nokoy(13) no. Als een boodschap brenger is het.
Wodin se, ŋgey mo, Die daar voor, zij ook,
a ga hima corotarey(2) bambata ka bara ŋgey nda Kaadey game ra. hij <uap> moeten vriendschap enorm en is hun en Kaado (mensen) tussen in.

Songhay woorden
(1) weyyoŋ (8) korselo
(2) cettarey (9) het woord "kalu" dat in de tekst gebruikt wordt is onbekend.
(3) dabbe (enkelvoud), dabbey (meervoud), zie opmerking (1) deel 1 (10) hu(w)ey
(4) or, oroŋ (11) daŋga
(5) noŋgori [afkorting: noŋg]  (12) alhabaaru
(6) hun (13) nookow
(7) hure  

 

Terug




Laatst herzien: 05 februari 2012