|
Boekbesprekingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Songhay-Kaado |
De verhalenverteller |
Spreek Djerma |
Spreekwoorden |
Tovenaarsleerling |
|
|
Songhay zoals gesproken door de Kaado van Niger
Een boek van
Jean-Marie Ducroz
en Marie-Claire Charles |
|
Inhoud
|
|
|
De bespreking
Dit boek is ondanks de titel wel degelijk
interessant voor studenten van de Djerma
taal en cultuur. Het Songhay dat gesproken
wordt door de Kaado, die leven in het gebied
ten westen van de rivier de Niger en
ten noorden van de hoofdstad Niamey, is
vergelijkbaar met het Djerma. Hoewel er
verschillen zijn in de verhalen van de Songhay en de Djerma, zijn hun taal, cultuur
en geschiedenis zo nauw aan elkaar
verbonden, vergelijkbaar met Vlaanderen en
Nederland, dat sommige onderzoekers ze een
zelfde oorsprong toeschrijven (zie
Bornand, 2005, bladzijde 42).
De auteurs beogen « een bescheiden bijdrage
te leveren aan de notie van de mens in zwart
Afrika » door verhalen door de Djerma zelf te
laten vertellen. De opzet van het
boek is tweetalig. Op de linker bladzijde staat
altijd een oorspronkelijke tekst in het Songhay,
de rechter bladzijde bevat de Franse vertaling.
De auteurs hebben er naar gestreefd de teksten
zo puur mogelijk over te brengen en zeggen er
maximaal naar te hebben gestreefd interpretatie
te voorkomen. De Franse tekst is toch geen
letterlijke woord-voor-woord vertaling, maar een
literaire vertaling. Bij de vertaling is
interpretatie onoverkomelijk.
De spelling van de Songhay tekst wijkt af van
die gebruikt in de Djerma cursus « Cawyan Zarma
sanni » en die in het internetwoordenboek van
het Peace Corps (zie onderstaande foto van een
bladzijde uit het boek), maar dat zou geen
probleem mogen zijn voor degenen die de Djerma
cursus gevolgd hebben.
|
Voorbeeld van een
Songhay tekst uit het boek van Ducroz
and Charles, 1982. |
Terug
|
|
De opbouw van het boek
Dit tweetalige boek, met een voorwoord
van G. Manessy, opent met een introductie
door R. Nicolaï over het land, de mensen, de
vertalers en hun context, en over de wijze
waarop dit project kon worden gerealiseerd.
Het boek bevat verder een korte inleiding
(3 bladzijden en 2 kaarten) van de hand van
de auteurs, vier inhoudelijke delen, en
bibliografie en een inhoudsopgave. Elk van
de inhoudelijke delen behandelt een
onderwerp en bestaat uit meerdere
hoofdstukken.
Het eerste deel behandelt het onderwerp
overeenkomsten en verschillen en omvat zeven
hoofdstukken waarin de volgende zaken worden
besproken: de elementen waaruit een persoon
bestaat, de verschillende delen van het
lichaam, de verschillen tussen mannen en
vrouwen, de verschillen tussen zwart en
blank, de verschillen tussen mensen en
onzichtbare wezens, de verschillen tussen
mens en dier en, tot slot, fysieke gebreken,
psychische stoornissen en ziekten. Twee van
deze zaken zijn in meer detail uitgewerkt,
de onzichtbare wezens en de dieren. Wat
betreft de onzichtbare wezens is een
beschrijving over hen opgenomen, aangeven
wat deze wezens met de mens verbindt en een
beschrijving gegeven van het bezit nemen van
mannen en vrouwen door deze wezens. Met
betrekking tot de dieren worden niet alleen
de verschillen besproken, maar ook hetgeen
mens en dier bindt. Tevens is een hoofdstuk
gewijd aan de verdeling van het vlees en de
organen van het geslachte dier
Het tweede deel behandelt de gebruiken en
rituelen. Het betreft gebruiken of handelingen
die schaamte opwekken, die bestemd zijn voor
bepaalde omstandigheden en handelingen om
genegenheid uit te drukken. De besproken
rituelen zijn die betreffende de besnijdenis
(mannelijke) en onvruchtbaarheid.
Het woord bij de « Kaado » is in het
derde deel behandeld. Besproken worden de
taboes bij het spreken, het spreken en de
stilte en de kracht en doeltreffendheid van
het woord. Speciale onderwerpen in dit derde
deel zijn de taal van de dieren, zoals ze
die onderling spreken en zoals ze die
gebruiken in hun communicatie met de mens,
en de taal van de onzichtbare wezens, ook nu
zowel vooronderling gebruik als voor de
communicatie met de mens.
Het vierde en laatste deel van het boek
heeft iets weg van een mengeling tussen een
woordenboek en een encyclopedie. Er zijn
vier hoofdstukken over het menselijk lichaam
en twee over idioom. Het eerste hoofdstuk
laat op elke rechter bladzijde een plaatje
zien van (een deel van) het menselijk
lichaam met nummertjes bij elk van de
lichaamdelen. Op de bij behorende linker
bladzijde staat bij elk nummer zowel in het
Songhay als in het Franse het woord voor dit
lichaamdeel. Het tweede hoofdstuk bevat een
lijst van alle Songhay namen van de
lichaamsdelen in alfabetische orde. Deze
lijst bevat ook uitdrukkingen waarin een
lichaamsdeel voorkomt. De vertaling die
wordt gegeven is zowel de letterlijke
vertaling als de feitelijke betekenis. Het
derde hoofdstuk geeft een lijst van Songhay
woorden (eveneens alfabetisch geordend) die
iets te maken hebben met het lichaam of zijn
functies, bijvoorbeeld alcirka =
ontbijten, taŋgam = vechten
(tegen). En lijst van ziekte is gegevens in
het vierde hoofdstuk, wederom alfabetisch op
basis van het Songhay. Ook hier zijn de
letterlijke vertaling en de feitelijke
betekenis gegeven. Hierbij is voor een
groot aantal ziekten de traditionele manier
van genezen kort beschreven. In
hoofdstuk vijf komen de algemeen gebruikte
Songhay uitdrukkingen en gezegde aan de
orde, terwijl in hoofdstuk zes de
spreekwoorden worden behandeld. Voor de
uitdrukkingen en gezegde zijn zowel de
letterlijke vertaling als de feitelijke
betekenis gegeven. Voor de spreekwoorden is
naast de feitelijke betekenis ook een uitleg
van de bedoeling van het spreekwoord
gegeven.
|
Terug
|
|
De auteurs
Jean-Marie Ducroz en Marie-Claire Charles waren
al vijfentwintig jaar missionaris in Dolbel
(Niger) toen zij dit boek schreven. De heer Ducroz was
een (katholieke) pater
Redemptorist die werkte tussen de Gorouol (Kaado)
in Niger. Hij stierf op 81 jarige leeftijd in september 2002. Hij
verbleef in Niger van 1954 tot
1990, en heeft het grootste deel van zijn leven
gewijd aan deze mensen. Hij werd "papa du Gorouol"
genoemd. Aanvullende informatie over mevrouw Marie-Clair Charles
is niet gevonden. |
Terug |
|
Tekst op de achterflap
Op de vraag: « Is
het goed voor onze kinderen, voor de anderen,
alle anderen, zeg maar, de manier waarop wij de
wereld kennen, het leven, waarop we
georganiseerd zijn, onze wijze van leven als
Songhay wordt doorgegeven ? »,
gesteld door Adama Sey aan de ouderen van
het dorp, antwoorden zij: « Ja ».
De verzamelde teksten hebben zo een grote
originaliteit. Het handelt hier om een
« contract ». Op het moment dat de noodzaak
van de overdracht was onderkent en men had
toegestemd, verzamelde Adama de verhalen van
de Ouderen om deze vervolgens te
overhandigen aan Marie-Claire Charles en
Jean-Maire Ducroz, die deze uitgeschreven
hebben – in het Songhay – en het hierdoor
mogelijk maakte specifieke karaktertrekken
van de cultuur te onderscheiden en hun
wereldbeeld te doorgronden.
|
Terug |
|
Kerninformatie
|
Terug |
|
Laatst herzien:
04 november 2009
|
|
|