|
Les 8. Yantala habu |
|
Inhoud
-
Intro
-
Woordenlijsten
-
Begroetingen
-
Grammatica
-
Oefeningen
|
|
8.A. Intro
Lees onderstaande tekst en probeer
de vragen aan het eind te beantwoorden. Enige hulp is aanwezig, verplaatst de cursor naar een onderstreept zinsdeel of woord en de vertaling verschijnt in een kader.
Yantala
habu
Han kulu
habu go Yantala. Boreydin ga ne a se
Yantala habu, a beri no. Alfazar hab'izey ga kaa.
I kande hayey bobo kan i
ga neera. Hab'izey go no kan ga neera
salati da tomatiyan da jiney kulu kan ga
fun kali ra. Hab'izey mo go no kan ga
guuru jiney
neera;
i ga neera zaamayan
da kalmayan
da addayan.
Wayborey go ga koy habo. |
Guuru jiney go habu ra. |
Hunkuna
Daouda go ga koy Yantala habu. A ga ba ga zaama
kaan
day kan ga
hayni wi. A ga hab'ize bay kan ga zaama
kanu
neera, amma zaama ga cada.
Daouda sinda nooru bobo, a ga hayci.
Daouda |
Fofo. |
Hama |
Ngoyya. |
Daouda |
Mate ni
go? |
Hama |
Baani
samay. To Daouda ifo no ga ba?
|
Daouda |
Hama, ay go no ga zaama ceci. Hemaro go ga kaa.
Bene hari kaŋ, hayni ga bori mo.
|
Hama |
To, ay
gonda zaama kan ni ga ba, walla. I
n' a hanse hal ma bori. Ni ga ni
hayni wi da wasi. Ta nga! |
Daouda
ga zaama guna. A ga kanu. A ga ne: |
Daouda |
To, ni
ga cim. A si futu. Marge no wo? |
Hama |
Nga si
futu? Zaamadin ga bori nda ikulu.
Dela waranka ay g' a neera ni se, zama
ni ya ay cora no. |
Daouda |
Haba? A
ga cada. Baani, zab ay se. |
Hama |
A mana
cada. To, ay ga dela fo kaa.
|
Daouda |
Albarka!
Ay g' a ceci nangu woyongo. |
Hama |
Ni ma
kaa! nooru marge no ni se? |
Daouda |
Dela wey
cindi taci. |
Hama |
Haba?
Manti cimi no! Ni g' ay wi. To, ay
yedda zama ni ay cora no. |
Daouda go
ga koy fu. A sinda nooru, amma a gonda
nga zaama.
Vragen:
a)
Ifo no Daouda ga ba ga day?
b)
Marge no Hama n'a neera nga se?
Antwoorden:
a)
xxx
b)
xxx
|
|
8.B. Woordenlijsten
-
Werkwoorden
-
Zelfstandige
naamwoorden
-
Bijvoeglijke
naamwoorden,
bijwoorden, etc.
Leer de onderstaande woorden uit het hoofd.
Extra
Ga met muis naar een onderstreept woord en u ziet een zin waarin het woord gebruikt wordt.
Klik nu op de linker muisknop en u ziet een foto in een pop-up.
Als u met de muis op de foto gaat staan, ziet u de vertaling van de zin.
|
|
8.B.1
Werkwoorden
Djerma |
Nederlands |
Uitspraak |
kaa |
verwijderen, wegnemen, wegpakken |
kaa |
bay |
weten, kennen |
bay |
darey |
verwalen, verloren raken, zich
vergissen |
dà / rey |
gay |
een lange tijd zijn; lang blijven, op
zich laten wachten, treuzelen
(onovergankelijk) |
gay (short diphthong) |
gay |
tegenhouden,
ophouden, verhinderen
(overgankelijk) |
gay (long diphthong) |
sinda |
zonder
zijn,
niet hebben
(antoniem van "gonda") |
sin / da |
|
Terug |
|
8.B.2 Zelfstandige naamwoorden
Djerma |
Nederlands |
Uitspraak |
dela
[also dala] |
eenheid van 5 frank gebruikt bij
het tellen van geld |
dè / la [ dà
/ la ] |
katibi |
eenheid van 5 frank gebruikt bij
het tellen van geld |
kâ ti bi |
nooru,
nooro |
geld |
no / ru |
gondi, gondo
(~) |
slang |
gon / di
(~)
uitspraak: gwun /
di |
lemu
(F) |
limoen (fruit of Citrus aurantifolia,
F = "limon");
sinaasappel |
le / mu |
lemu beri, lemu bero
|
sinaasappel (fruit of Citrus sinensis;
letterlijk grote
"limon") |
le / mu be
/ ri |
lemu
kayniyo, lemu kayna |
citroen (fruit
of Citrus limon;
letterlijk kleine ‘limon’) |
le / mu kay
na |
albassan, albassano
|
ui |
al bas / san |
mo
|
rijst |
mo
(sliding up tone) |
haamo |
sorghum,
zwarte gierst [Sorghum vulgare] |
hâ / mo |
alkama |
tarwe |
al ka / ma |
kolkoti, kolkoto |
(suiker)maïs |
kol / ko ti |
labtanda |
een
pompoensoort
(genus Cucurbita) |
lab tan / da |
dunguri, dunguro |
boon |
dun gu / ri |
gunguri, gunguro |
ei |
gun / gu ri |
guri,
guro |
ei
(verkorte vorm van "gunguri") |
gu ri |
boro
bi |
oorspronkelijke bewoner van Afrika,
Negroïde type
(letterlijk zwarte persoon) |
bo / ro bi
(sliding down tone) |
anasara |
Europaan of ander persoon met
lichtere huidskleur, wiens stam
onbekend is. Kan ook betrekking
hebben op Chinees. In het kort
geen "boro bi". |
à
na / sâ ra |
jara |
extra (koop)waar die aan een
koper op de markt wordt gegeven, gift |
jâ
ra |
|
Terug |
|
8.B.3 Bijvoeglijke naamwoorden,
bijwoorden, etc.
Djerma |
Nederlands |
Uitspraak |
afo-fo (tussenwerpsel) |
een
voor een, een per stuk |
a
fo - fo |
ihinka-hinka (tussenwerpsel) |
twee
aan twee, twee per stuk |
i
hin / ka - hin
/ ka |
iddu-iddu (tussenwerpsel) |
zes
aan zes, zes per stuk |
id du - id
du |
bobo
(bijv.naamwoord) |
veel, vele(n) (altijd gebruikt
met de enkelvoudig vorm van het
zelfstandig naamwoord), een boel |
bo / bo |
fala
(bijv.naamwoord) |
gemakkelijk; goedkoop, niet duur |
fa / la |
sandi, sando (bijv.naamwoord) |
hard
(consistentie); moeilijk |
san
/ di |
kamba ga sandi (uitdrukking) |
gierig zijn |
|
cada
(H) (bijv.naamwoord) |
kostbaar, duur |
ca / da |
marge (bijwoord) |
hoeveel (altijd gebruikt met de
enkelvoudig vorm van het
zelfstandig naamwoord) |
mar / ge |
manti (bijwoord) |
niet
(in sommige constructies) |
man / ti |
marge no (bijwoord) |
hoeveel kost het, hoe duur is
het |
mar / ge
no |
abada (uitroep) |
nooit, nadrukkelijk "nee!" |
â /
bà dà |
ba
(bijwoord) |
zelfs, hoewel toch, ook al (gaat het aan
het voorwerp vooraf) |
bâ |
albarka (uitroep) |
Wat
een voordeel / profijt! |
|
to (uitroep) |
O.K.! |
|
Terug
|
|
|
8.C. Begroetingen (foyan)
In de
voorafgaande lessen leerde u één persoon en
een groep te groeten, iemand begroeten die
aan het werk is en iemand te verwelkomen en
afscheid te nemen. Ook leerde u iemand
bedanken en uw excuses te maken. U heeft nu
de eerste begroetingen geleerd en de
begroetingen na het eerste "hallo" alsook te
vragen hoe men de dag of nacht heeft
doorgebracht. In deze les leert u meer over
marktpraatjes. Indien u in iets gaat kopen,
of dit nu op de markt is op gewoon op
straat, dan zult u merken dat onderhandelen
over de prijs een belangrijk aspect van de
koop is. Dit onderhandelen is een spel dat
de meeste Nederlanders en andere west
Europeanen niet of nauwelijks kennen. Het
zal een nieuwe en uitdagende ervaring zijn,
die u een kans biedt het Djerma te oefenen.
- Het
vragen naar de prijs en het antwoord
Het prijssysteem dat de Djerma gebruiken
wijkt af van dat in Europa. De eenheid
die gebruikt wordt om prijzen aan te
geven is de dela. Over dit
prijssysteem vindt u meer informatie in
paragraaf 8.D.7. U zult merken dat
op uw vraag naar de prijs "Marge no?"
er verschillende soorten antwoorden
komen.
|
Djerma
|
Nederlands
|
vraag van de koper |
Marge no? |
Hoeveel kost het?
|
|
Marge marge? |
Hoeveel kost het per stuk? |
antwoord van de verkoper |
|
|
aantal plus prijs
|
Ihinka
dela
|
Twee voor 1
dela (5 frank)
|
een herhaling duidt de prijs
per stuk aan |
|
een dela per stuk |
Dela-dela
|
1 dela (5
frank) per stuk |
|
Dela fo-fo |
1 dela (5
frank)
per stuk |
meer dela per stuk |
Ihinza-ihinza
|
3 dela's (15 frank)
per stuk |
|
Dela
hinza-hinza
|
3 dela's
(15 frank)
per stuk
|
- Het
onderhandelen
De verkoper zal u een prijs aanbieden.
Dit is, zoals gezegd, geen vast prijs.
Van u wordt verwacht een tegenbod te
doen of aan te geven dat u de prijs te
hoog vindt om zo de onderhandelingen te
starten.
|
Djerma
|
Nederlands
|
Koper |
Albarka! |
Wat een voordeel!
[betekent: verlaag de
prijs.]
|
|
A ga cada. |
Het is duur. |
|
Baani, zab ay se. |
Luister,
verlaag de prijs. |
Verkoper
|
Albarka! |
Wat een voordeel!
[betekent: verhoog de
prijs.]
|
|
A mana
cada.
|
Het is niet duur.
|
|
To. Ay ga dela fo kaa.
|
O.K., ik
haal een dela van de prijs
af. |
Koper |
Tonton kayna. |
Doe er nog
iets bij (bijvoorbeeld een
schepje extra). |
|
Jara si no? |
Is er niet
iets extra's? |
|
To, ay yedda. |
O.K., ik ben akkoord. |
|
Nooro ne. |
Hier, het geld. |
|
|
8.D. Grammatica
Onderwerpen in deze les:
-
De ontkennende
vorm in de verleden tijd
-
De ontkennende
vorm in de tegenwoordige en toekomende
tijd
-
De
ontkennende vorm van het werkwoord
"zijn"
-
Gebruik van
"ja" en "nee"
-
Het voegwoordvoorzetsel “ba”
-
“Abada”
en “Koyne”
-
Beklemtonende voornaamwoorden
-
Geld tot 100 frank
|
|
8.D.1.
De ontkennende vorm in de verleden tijd
De ontkennende
vorm in de verleden tijd wordt gemaakt met
het partikel "mana".
Dit partikel plaats men na het onderwerp (de
reguliere plek voor het werkwoordpartikel)
ongeacht of er nu wel of geen lijdend
voorwerp in de zin staat.
Voorbeelden
Djerma |
Nederlands |
Ay mana bay. |
Ik wist het
niet. |
Bi ni mana koy Dosso. |
Jij ging
gisteren niet naar Dosso. |
Susobo iri koy
isa banda, iri mana koy lokol. |
Wij gingen deze ochtend naar
de andere kant van de rivier, we
gingen niet naar school. |
Araŋ mana kaa. |
Jullie kwamen
niet. |
Araŋ man’ a kaa. |
Jullie hebben
het niet weggehaald. |
De uitdrukking "yana"
wordt veelal gebruikt in plaats van "ay
mana" bij ontkennende antwoorden op
vragen of in andere ontkennende zinnen. Deze
samentrekking mag alleen bij de eerste
persoon enkelvoud.
Voorbeelden
Djerma |
Nederlands |
Yana bay ni ga dira. |
Ik wist niet
dat je wegging. |
Ni maa, wala? Yana (maa). |
Hoorde je 't?
Ik (hoorde 't) niet. |
|
|
8.D.2. De
ontkennende vorm in de tegenwoordige en
toekomende tijd
De
ontkennende vorm in de tegenwoordige en
toekomende tijd wordt gemaakt met het
partikel "si". Dit partikel komt in
de plaats van het partikel "ga". Let
op, het moet gaan om een actie die nu plaats
vindt en niet om een toestand die het gevolg
is van een actie in het verleden. In dat
geval dient "mana" te worden
toegepast.
Voorbeelden
Djerma |
Nederlands |
A si koy. |
Hij/Zij gaat niet (zal
niet gaan). |
Ay si bay! |
Ik weet het niet! |
Iri s’ a neera hunkuna. |
We verkopen
het vandaag niet (We zullen het
vandaag niet verkopen). |
I
si maa. |
Zij horen
niet (Ze zullen niet horen). |
Het partikel "manti" wordt
gebruikt in ontkennende zinnen
(antwoorden of uitroepen) waarin het
werkwoord is weggelaten.
Voorbeelden
Djerma |
Nederlands |
Manti sohon! |
Niet nu! |
Manti ne! |
Niet hier! |
Manti nga! |
Niet hem! (zie
paragraaf 8.D.6) |
Opmerking: "manti" kan
ook gebruikt worden als de context in de verleden tijd
staat. Het tijdsaspect moet uit deze context
worden afgeleid.
|
|
8.D.3.
De ontkennende vorm van het werkwoord "zijn"
Het werkwoord "zijn"
heeft in het Djerma vele verschillende
vormen zoals we in
Les 4.D.3 hebben kunnen zien. De
ontkennende vorm wordt soms gemaakt met "si"
en andere keren door "manti"
te gebruiken.
Om het absolute bestaan uit te drukken wordt
in de stellende trap (positief) de vorm "go no"
gebruikt
(Frans "il
y a"). De zin wordt ontkennend
gemaakt door dit te vervangen door "si no".
Voorbeelden
Djerma |
Nederlands |
Goroyan si no. |
Er zijn geen kolanoten. |
Ŋwari
si no. |
Er is geen voedsel. ("Voedsel
niet zijn") |
Buru iyye si no
fuwo ra. |
Er zijn geen zeven broden in
het huis. |
De vorm "go" wordt gebruikt
om aan te geven waar iets zich bevind. Het
staat tussen het onderwerp en het
naamwoordelijk gezegde. De ontkennende vorm
maakt men door "go"
te vervangen door "si".
Voorbeelden
Djerma |
Nederlands |
Tira si tablo boŋ. |
Het boek is niet op de tafel. |
Maman nda Fati
si ne. |
Manan en Fati zijn niet hier. |
Hanso
si fuwo ra. |
De hond is niet in het huis. |
Indien in de stellende trap de vorm "no"
wordt gebruikt met een naamwoordelijk
gezegde (het
Franse "c'est" en
"ce
sont")
of als het naamwoordelijk gezegde een
zelfstandig naamwoord is, dan wordt de zin
ontkennend gemaakt door "manti"
toe te voegen in plaats van "si".
Voorbeelden
Djerma |
Nederlands |
Boradin manti ay baba no. |
Die persoon
is niet mijn vader. |
A maa manti
Aline. |
Haar naam is niet Aline. |
Manti cimi no! |
Het is niet
waar! |
Manti ay no! |
Ik ben het niet! |
Als het onderwerp in de zin
gespecificeerd is (hij is, zij zijn, etc.)
en niet impliciet aanwezig is
dan wordt de vorm "ya .. no"
gebruikt in de stellende trap (zie
Les
6.D.5). De ontkennende vorm van de
zin met "ya ... no" wordt
gevormd door "manti"
toe te voegen direct na de "ya".
Sommige mensen gebruiken een verkorte
vorm zonder "ya".
Voorbeelden
Djerma |
Nederlands |
Ay ya
manti cawandiko no. |
Ik ben geen
leraar (instructeur). |
Ni ya
manti Ingilisi boro no. |
Jij ben geen
Engelsman. |
Boradin manti butikkoy no. |
Die persoon is geen winkelier. |
Als er een bijvoeglijke bepaling is in de zin
(die het onderwerp beschrijft) dan wordt meestal
het partikel "ga"
gebruikt om het onderwerp te verbinden
met de bijvoeglijke bepaling in plaats
van het werkwoord. In de Nederlandse
vertaling staat op deze plaats een
vervoeging van het werkwoord "zijn". De
ontkennende vorm van "ga" is "si".
Voorbeelden
Djerma |
Nederlands |
A si tin. |
Het is niet
zwaar. |
Boroyan si no habu. |
Er is niet (één)
iemand op de markt |
Haw wo si futu. |
Deze koe is niet
gemeen. |
|
|
8.D.3.
Gebruik van Ja en Nee
Een vraag
gesteld in de ontkennende vorm, welke door
ons in het Nederlands normaal gesproken met
"nee" beantwoorden zou worden als we de
vraagsteller gelijk willen geven, wordt in
het Djerma vaak met een "ja" beantwoord.
Voorbeelden
Djerma |
Nederlands |
A mana ban, wala? |
Is het nog niet
klaar? |
Oho. |
Ja. (het idee is: "Je
hebt gelijk, het is nog niet
klaar.") |
|
|
8.D.4. Het
voegwoordvoorzetsel “ba”
Het
voegwoordvoorzetsel "ba" (zelfs)
wordt vaak gebruikt met een werkwoord in de
ontkennende vorm.
Voorbeelden
Djerma |
Nederlands |
Hari mana kaa ne
ba kayna. |
Hier is zelfs
geen klein beetje regen
gevallen. |
Ba afo mana kaa
ne. |
Zelfs één kwam
hier niet. |
Ay mana koy
Filingue ba ce fo. |
Ik ben zelfs niet één
keer naar
Filingue gegaan. |
|
|
8.D.5. “Abada”
en “Koyne”
De woorden "abada" (nooit)
en "koyne"
(nogmaals) worden, net als "ba", vaak
gebruik in de ontkennende zin. Ze betekenen
dan
"nooit", "nooit meer" of "niet
meer".
Voorbeelden
Djerma |
Nederlands |
A si kaa ne
abada. |
Hij zal hier
nooit komen. (Hij komt hier
nooit.) |
A si te koyne. |
Het lukt niet
meer. |
A ne nga si goy
koyne. |
Zij zegt dat zij
niet langer zal werken. |
|
|
8.D.6
Beklemtonende voornaamwoorden
De
beklemtoonde vorm van het voornaamwoord
wordt gebruikt telkens als de nadruk wordt gelegd op het voornaamwoord. Hierbij zijn
vier verschillende situaties te
onderscheiden:
- Bij
gebruik van de stellende vorm "no" van
het werkwoord "zijn";
- Na het
gebruik van de onkennende vorm "manti";
- Bij het
aangeven van een tegenstelling;
- Bij de
situatie van punt 3 (tegenstelling) kan "wo"
gebruikt worden samen met het
voornaamwoord om een sterke nadruk op het
voornaamwoord te leggen.
Bij het
beklemtonen van
het voornaamwoord verandert bij de derde
persoon enkelvoud en meervoud het
voornaamwoord van de korte
vorm in de lang vorm (a wordt
nga en i wordt ngey).
Bij de tweede persoon enkelvoud kan een
verandering optreden (van "ni" naar "nin")
maar dat hoeft niet. Bij de andere
voornaamwoorden treed geen verandering op
bij het beklemtonen.
Voorbeelden
Situatie |
Djerma |
Nederlands |
1 |
Nga no. |
Hij is het. |
1 |
Nin no. |
Jij bent het. |
2 |
Manti ngey! |
Niet zij! |
2 |
Manti nin! |
Niet jij! |
3 |
Nga kaa, amma a
izey mana kaa. |
Hij kwam, maar
zijn kinderen (kwamen) niet. |
4 |
Ay wo ci hayey
kan a di ay Baba do; araŋ mo go no ga te hayey kan
araŋ
maa araŋ baba do. (Johannes 8:38). |
Ik spreek over wat ik gezien heb bij de Vader, u doet wat u gehoord hebt van uw
vader.
(Johannes
8:38) |
|
|
8.D.7 Geld
tot 100 frank
Het tellen
van geld in het Djerma is gebaseerd op het 5-frankstuk.
Voor een Djerma iemand is dit niet 'vijf'
van iets, het is gewoon 'één',
1 dela. In plaats van dela
gebruikt men ook wel de term
dala.
Men mag
misschien wel gehoord hebben van de 'frank',
maar voor hen is het net zo min een
munteenheid als de duit dat is voor u. Als
zij naar een 25-frankstuk kijken dan denken
zij 'vijf'. Zien zij een 100-frankbiljet dan
denken zij 'twintig'. Heel lang geleden
waren er 5-frankbiljetten en daarom zijn er
misschien nog mensen die een biljet kennen
voor deze eenheid en daarom "katibi"
hiervoor gebruiken. Het 5-frankstuk is al
heel lang de kleinste eenheid. Heel vroeger
waren er wel kleinere eenheden, maar alleen
zeer oude mensen zullen die zich herinneren.
Overigens werden deze munten ook geen
franken genoemd.
Geld tot
100 franken
Djerma |
Nederlands |
Djerma |
Nederlands |
dela fo |
5 frank |
dela way |
50 frank |
dela hinka
|
10 frank |
dela way
cindi taci |
70 frank |
dela hinza
|
15 frank |
dela way
cindi iddu |
80 frank |
dela taci |
20 frank |
(dela)
waranka hinka si |
90 frank |
dela gu |
25 frank |
(dela)
waranka af si |
95 frank |
dela iddu |
30 frank |
(dela)
waranka |
100 frank |
In de
begroetingen (paragraaf 8.C)
is al aangegeven hoe u moet vragen hoeveel
iets kost. Hieronder staan nog enkele
voorbeeldzinnen.
Voorbeelden
Djerma |
Nederlands |
I na
fej’ize iddu neera. |
Zij
verkochten zes lammeren. |
Marge no?
Waranka-waranka. |
Voor
hoeveel? 100 frank per stuk. |
Marge no
lemu beri? Iddu dela gu. |
Hoeveel
kosten de sinaasappelen? Zes voor 25
frank. |
Ay day
dela ahaku gunguri habu susub’o. |
Ik kocht
deze ochtend voor 8
dela’s eieren op de markt. |
Merk op
dat net als in het Nederlands de vraag
"hoeveel" zowel op geld als op aantallen
betrekking kan hebben, zoals te zien is
in de tabel hieronder.
Voorbeelden
Djerma |
Nederlands |
Marge no
araŋ n’ a day? |
Voor
hoeveel (geld) heb jij het gekocht? |
Marge no
araŋ day? |
Hoeveel (aantal)
heb je gekocht? |
Lemu marge
no araŋ day? |
Hoeveel
sinaasappels heb je gekocht? |
|
|
|
Laatst
herzien:
08 februari 2012
|
|
|