|
Les 6. Subu haabu |
|
Inhoud
- Intro
- Woordenlijsten
- Begroetingen
- Grammatica
-
Oefeningen
|
|
6.A. Intro
De onderstaande tekst is een deel van een verhaal verteld door een jonge man uit de Dosso regio, gepubliceerd door Harrison e.a. (1997). Enkele kleine veranderingen zijn aangebracht in de spelling, zodat deze consistent is met de spelling gebruikt in deze cursus.
Lees onderstaande tekst en probeer de vragen op het eind te beantwoorden. Enige hulp is aanwezig, verplaatst de cursor naar een onderstreept zinsdeel of woord en de vertaling verschijnt in een kader.
Subu haabu
To, hunkuna ay ne gonda anniya ay ma koy sajo ra ka subu haabu,
kan farkay nda bari nda haw ga ŋwa. Nd'ay du subu, nd'ay ka wiciri kambu ay ga ye, ka ye ay goy zena do koyne. To, bifo alhado kan ye ka bisa, ay ye ka koy Koo beri
kwaara fo kan go i jerga. Ay koy ka ay addayan
hanse zamey
do.
Vragen:
a) Ifo se n'a koy sajo ra?
b) May do a koy nga addayan hanse?
Antwoorden:
a) xxx
b) xxx
|
|
6.B. Woordenlijsten
- Werkwoorden
- Zelfstandige naamwoorden
-
Bijvoeglijke naamwoorden, etc.
Leer de onderstaande woorden uit het hoofd.
Extra
Ga met muis naar een onderstreept woord en u ziet een zin waarin het woord gebruikt wordt.
Klik nu op de linker muisknop en u ziet een foto in een pop-up.
Als u met de muis op de foto gaat staan, ziet u de vertaling van de zin.
|
|
6.B.1 Werkwoorden
Djerma
|
Nederlands |
Uitspraak |
cindi |
overblijven, resten, overschieten (wordt ook gebruikt in de hoofdtelwoorden boven de 10, zie 6.D.4) |
cin / di |
ce |
roepen |
ce |
sabu |
bedanken, dankbaar zijn |
sa / bu |
zumbu |
afdalen, neer beneden komen; betekent ook: afstijgen, uitstappen, neerkomen |
zum / bu |
jirbi |
slapen |
jir / bi |
tonton |
toevoegen, vermeerderen, toenemen |
ton / ton |
hay |
vruchten voortbrengen, werpen (van jong), bevallen; roesten |
hay |
no |
geven |
no |
no nda |
cadeau geven |
no / nda |
Terug
|
|
|
6.B.2 Zelfstandige naamwoorden
Djerma
|
Nederlands |
Uitspraak |
hincin, hincino
|
geit |
hin / cin, hin / cin / o |
fari, faro
|
akker, landbouwperceel; boerderij |
fà / ri |
me, meyo
|
opening, mond, deuropening; einde, rand, limiet |
me, me / yo |
fenetar, fenetaro (F) |
raam |
fe ne tar, fe ne tar o |
ce |
keer (als in één keer, kwee keer, vele keren) |
ce |
ce fo |
één keer |
ce fo |
isa
|
rivier; Isa: Djerma naam voor Jesus |
i sa; (I sà) |
cin, cino |
nacht |
cin, cin o |
gaham, gahamo |
lichaam, vleselijkheid (letterlijk lichaamsvlees) |
gà / ham, gà ham o |
jirbi, jirbo |
slaap (ook gebruikt voor tellen van de dagen) |
jir bi |
koy, koyo |
leider, meester, eigenaar |
koy, koy o |
Irikoy, Irikoyo |
God (letterlijk: onze leider, let op toon) |
Ir / i koy |
hayni, hayno |
gierst (wordt ook gebruikt voor andere graansoorten) |
hay / ni, hay / no |
ham, hamo |
vlees |
hàm, hàm o |
kway, kwayo |
genaaid kledingstuk voor boven lichaam, (zoals shirt, jurk, bloes, jas, etc.) |
kwâ / y, kway / o |
zaari, zaaro |
overdag, dag, middaguur (twaalf uur 's middags) |
zâ / ri |
hemar, hemaro |
oogst (seizoen) |
hê / mar, hê mar o |
alwaati, alwaato |
seizoen, tijd |
al wa ti |
wati, wato |
afkorting van "alwaati", seizoen, tijd |
. |
baba |
vader |
bâ / bâ |
Terug
|
|
6.B.3
Bijvoeglijke naamwoorden, bijwoorden, voorzetsels, etc.
Djerma
|
Nederlands |
Uitspraak |
gaa (voorzetsel) *1 |
aan, tegen, op |
gâa (lange klinker) |
se (voorzetsel) *1 |
van, bij; voor, aan (meestal nodig bij aanwezigheid van een medewerkend voorwerp) |
se |
mate
(bijwoord) |
hoe (alleen vragend; zelden in betekenis van wat) |
ma te |
hinne (bijwoord) |
enig, alleen, enkel |
hin ne |
hanno
(bijvoeglijk naamwoord) |
puur, goed, mooi, fijn, prachtig, heilig
(nooit gebruikt in
predicatieve vorm, nadruk ligt vooral op kwaliteit, meer dan op verschijning) |
han / no |
|
*1 opmerking: Voor gebruik van deze voorzetsels in combinatie met werkwoorden, zie 6.D.1
Terug
|
|
|
|
6.C. Begroetingen (foyan)
In de voorafgaande lessen leerde u één persoon en een groep te groeten, iemand begroeten die aan het werk is en afscheid te nemen. Ook leerde u iemand bedanken en uw excuses te maken. U heeft nu de eerste begroetingen geleerd. In deze les komen de begroetingen aan bod, die gebruikt worden en u kunt gebruiken na het eerste "hallo" en de vragen hoe men de dag of nacht heeft doorgebracht.
- Begroetingen die volgen op de begin begroetingen
Djerma
|
Nederlands |
Mate ni gahamo? |
Hoe gaat het met jou? (letterlijk: Hoe is je/uw lichaam?)
|
Mate ni go?
|
Hoe gaat het met jou?
|
Mate ni bara?
|
Hoe gaat het met jou? (letterlijk: Hoe ben je geweest?)
|
Mate ni ga bara nda?
|
Hoe gaat het met jou? (Hoe maak je het?)
|
- Reacties, elk van deze kunnen gebruikt worden als reactie op begroetingen bij 1.
Djerma
|
Nederlands |
Ay g'Irikoy sabu. |
Ik dank God.
|
Ay go baani.
|
Het gaat goed (met mij).
|
Baani
samay.
|
Goed.
|
Kala baani.
|
Niets dan gezondheid.
|
Tali kulu si.
|
Er is niks mis.
|
- Antwoorden op de reacties bij 2.
Djerma
|
Nederlands |
Irikoy ma sabu tonton. |
Moge God dank doen toenemen. (antwoord op Ay g'Irikoy sabu)
|
Madala!
|
Dank de Heer! Fantastisch!
|
A bori.
|
Oké.
|
- Enkele aanvullende begroetingen en reacties
|
Djerma
|
Nederlands |
begroeting |
Mate ni fu?
|
Hoe is het thuis?
|
reactie
|
Fu g' Irikoy sabu.
|
We danken God.
|
reactie op reactie
|
Irikoy ma sabu tonton. |
Moge God dank doen toenemen.
|
|
Djerma
|
Nederlands |
begroeting |
Mate ni fuborey?
|
Hoe gaat het met de huisgenoten/familie?
|
reactie
|
I g' Irikoy sabu.
I ga sabu Irikoy se.
|
Zij danken God.
Zij zijn God dankbaar.
|
reactie op reactie
|
Irikoy ma sabu tonton. |
Moge God dank doen toenemen.
|
|
|
6.D. Grammatica
Onderwerpen in deze les:
- Het gebruik van enkele werkwoorden in combinatie met voorzetsels
- Het medewerkend voorwerp
- De passieve vorm
- De hoofdtelwoorden boven de 10 (11-20)
- Het gebruik van "ya ... no" (zijn)
Let op: zowel in in bovenstaande voorbeelden als hieronder is "ni" telkens met "jij" vertaald. Het Djerma kent geen "u" vorm, zoals al in Les 1 is aangegeven. Afhankelijk van de omstandigheden, dient het "ni" naar het Nederlands vertaald te worden met "jij" of "u" (jouw, uw, etc.). Voor de eenvoud is hier de "jij"-vorm aangehouden.
|
|
6.D.1. Het gebruik van enkele werkwoorden in combinatie met voorzetsels
a) De voorzetsels "gaa" en "se" in combinatie met de werkwoord "go no" (zijn).
Het voorzetsel "se" in combinatie met het werkvoord "go no" (of een deel hiervan) geeft bezit aan, waarbij tevens het medewerkend voorwerp wordt aangewezen. Deze combinatie kan in het Nederlands vaak vertaald worden met "hebben".
Voorbeelden
Djerma
|
Nederlands |
A go ay se. |
Ik heb het. (letterlijk: Het is van mij) |
Ham go ay baba se. |
Mijn vader heeft vlees. |
Hayni go ni se, wala? |
Heb jij gierst? |
Zanka kayna go a se. |
Zij heeft een klein kind. |
Alumeti no ay se. |
Het zijn lucifers die ik heb. |
Het voorzetsel "gaa" geeft een hechte relatie aan, maar geen bezit; meer het idee van contact of dat iets deel is van iets anders.
Voorbeelden
Djerma
|
Nederlands |
Kway go ay gaa. |
Ik heb een shirt aan (letterlijk: Een shirt is op mij.) |
Hari no a gaa. |
Het is water dat er op zit/ligt. (letterlijk: Het is water op het). |
Jirbi go ay gaa. |
Ik ben slaperig. (letterlijk: Slaap is op mij.) |
Jirbi no ay gaa. |
Het is slaperig dat ik ben. |
b) De voorzetsels "gaa", "se", "boŋ" en "ra" in combinatie met andere werkwoorden.
Sabu + (onderwerp) + se = dankbaar zijn, dankbaar zijn voor
Voorbeelden
Djerma
|
Nederlands |
Ay ga ni sabu. |
Ik dank je. |
Ay ga sabu ni se. |
Ik ben je dankbaar. |
Ay ga Irikoy sabu ni se. |
Ik ben God dankbaar voor jou. |
Zumbu + (onderwerp) + (voorzetsel) "se", "boŋ", "gaa", "ra"
"boŋ", "zumbu + (onderwerp) + boŋ" kan afhankelijk van de context betekenen "afstappen" of "binnenvallen".
Voorbeelden
Djerma
|
Nederlands |
Boro ga zumbu bari boŋ. |
Een persoon stijgt af van een paard. |
Curey zumbu tuuri-nya boŋ. |
De vogels daalden neer in de boom. * |
* We zeggen dat de vogels in een boom zitten, maar de Djerma's zien ze "op de top" van een boom.
"ra", "zumbu + (onderwerp) + ra" kan afhankelijk van de context betekenen "uitstappen" of "(er)uitkomen".
Voorbeelden
Djerma
|
Nederlands |
Boro ga zumbu moto ra. |
Een persoon komt uit een auto. |
. |
. |
"gaa", "zumbu + (onderwerp) + gaa" kan afhankelijk van de context betekenen "neerkomen op", "neervallen op", "binnenvallen", or "neerstrijken op".
Voorbeelden
Djerma
|
Nederlands |
Yaw hinza zumbu ay gaa hunkuna. |
Drie gasten vielen vandaag bij mij binnen (kwamen om te blijven). |
Curo fo zumbu ay boŋo gaa. |
Een vogel streek neer op mijn hoofd. |
Hari ga zumbu farey gaa. |
Regen valt neer op de velden. |
Tonton + (onderwerp) + (voorzetsel) "se", "gaa"
"gaa", "tonton + (iets) + gaa" = een ding krijgen om te doen toenemen. Als dat "iets" vooraf gaat aan "tonton" dan is de betekenis enigszins anders, zie onderstaande voorbeelden.
Voorbeelden
Djerma
|
Nederlands |
I na hayni tonton a gaa. |
Zij voegde er gierst aan toe.
(Er was al iets anders daar) |
Iri ga tonton hayno gaa. |
We zullen meer gierst toevoegen.
(Er was al wat gierst daar) |
"se", "tonton + (iemand) + se" = iemand krijgt iets extra's / meer (additioneel).
Voorbeelden
Djerma
|
Nederlands |
I na goy tonton albora se. |
Zij geven de man meer werk.
(Letterlijk: Ze deden het werk toenemen voor de man) |
Ay ga
nooru tonton ni se. |
Ik zal je meer geld geven.
(Letterlijk: Ik zal geld doen toenemen voor jou) |
|
|
6.D.2. Het medewerkend voorwerp
In het Djerma wordt het medewerkend voorwerp bijna altijd gevolgd door het voorzetsel "se", zelfs bij woorden waarbij wij het gewoonlijk weglaten zoals vertellen en brengen. Dit voorzetselconstituent staat meestal direct na het werkwoord. Uitzondering hierop zijn gegeven bij (b) en (c) hieronder.
Met betrekking tot de plaats van het medewerkend voorwerp en het gebruik van "se" kunnen drie gevallen onderscheiden worden, die hieronder besproken zullen worden: de regelmatige werkwoorden m.b.t. de positie van het leidend voorwerp, de onregelmatige werkwoorden m.b.t. de positie van het leidend voorwerp en het werkwoord "no" (geven).
a) Werkwoorden waarbij het lijdend voorwerp voorafgaat aan het werkwoord (regelmatig).
Voor de regelmatige werkwoorden (met betrekking tot de plaats van het lijdend voorwerp) geldt dat het medewerkend voorwerp direct na het werkwoord komt gevolgd door "se".
Voorbeelden
Djerma
|
Nederlands |
A n' a ner' ay se. |
Hij verkocht het aan mij. |
I ga haw day araŋ se. |
Zij zullen een koe voor jullie kopen. |
A na ize hay a se. |
Zij baarde hem een kind. |
Ni baba ci ay se i kaa. |
Jouw vader heeft me verteld dat ze kwamen. |
b) Werkwoorden waarbij het lijdend voorwerp na het werkwoord komt (onregelmatig).
Voor de onregelmatige werkwoorden (met betrekking tot de plaats van het lijdend voorwerp) geldt dat als het medewerkend voorwerp een voornaamwoord is, dit eerst komt na het werkwoord en dan pas het lijdend voorwerp. Als het medewerkend voorwerp een zelfstandig naamwoord is, dan komt na het werkwoord als eerste het lijdend voorwerp.
Voorbeelden
Djerma
|
Nederlands |
A kand' ay se hayni. |
Zij bracht mij gierst. |
Zanka konda ŋwari hanso se. |
Het kind nam eten mee voor de de hond. |
c) Het onregelmatige werkwoord "no" (geven).
Het werkwoord "no" (geven) is alleen onregelmatig met betrekking tot de plaats van het medewerkend voorwerp en niet die van het lijdend voorwerp. Voor dit werkwoord geldt als algemene regel dat het medewerkend voorwerp op de plaats komt van het lijdend voorwerp (dus voor het werkwoord) en het lijdend voorwerp nu na het werkwoord komt. Het woord "se" wordt niet gebruikt.
Voorbeelden
Djerma
|
Nederlands |
A na Gambi no fari. |
Hij gaf de akker aan Gambi. |
Ni g' iri no goroŋo, wala? |
Geef je ons een kip? |
Als het werkwoord "no nda" is, dit geeft aan dat het een gift is, dan komt het medewerkend voorwerp, zonder "se", voor het werkwoord. Het lijdend voorwerp komt na "nda", en kan hiermee verboŋden worden.
Voorbeelden
Djerma
|
Nederlands |
Ay na ni no nd'a. |
Ik gaf het aan jou (cadeau). |
Ni izo n' ay no nda feji. |
Jouw kind gaf mij een schaap (cadeau). |
Zoals gezegd betekend "no nda" een gift, terwijl de korte vorm "no" kan betekenen dat iets alleen tijdelijk is gegeven aan de ander.
Van de algemene regel mag afgeweken worden. Als het lijdend voorwerp een zelfstandig naamwoord is, dan kan (niet moet) het na het medewerkend voorwerp komen, dat direct na het werkwoord staat.
Voorbeelden
Djerma
|
Nederlands |
A no ay se hincin. |
Hij gaf hem een geit. |
Iri ga no ni se hay fo. |
Wij zullen jou iets geven. |
Verder kan bij het werkwoord "no", als het lijdend voorwerp een persoonlijk voornaamwoord is, het medewerkend voorwerp de regel volgen die geldt voor de "regelmatige werkwoorden", zie (a).
In feite geldt dat deze algemene regel altijd veilig kan worden toegepast, onafhankelijk of het onderwerp een voornaamwoord of een zelfstandig naamwoord is.
Voorbeelden
Djerma
|
Nederlands |
Ay g' a no ni se. |
Ik zal het aan jou geven. |
Ay ga kwayo no ni se. |
Ik zal het shirt aan jou geven. |
|
|
6.D.3. De passieve vorm
De passieve of lijdende vorm bestaat in het Djerma strikt genomen niet. In een passieve zin is het onderwerp niet de handelende persoon. Het idee van de passieve vorm kan in het Djerma gerealiseerd worden door de derde persoon meervoud "i" te gebruiken als het onderwerp. Dit is vergelijkbaar met het gebruik van "men" in het Nederlands, zoals in "men zei dat ...".
Voorbeelden
Djerma
|
Nederlands |
I na
farkay kar. |
Men sloeg de ezel.
De ezel werd geslagen. / De ezel
is geslagen. |
I n' a kar. |
Men sloeg me.
Ik ben geslagen. |
I ga hayni wi hemar
alwaati. |
Gierst wordt
geoogst in het oogstseizoen. |
Een gangbare manier om aan te geven wat iemands naam is, is:
"I ga ne (voornaamwoord) se (naam)" = "(voornaamwoord) heet (naam)".
Letterlijk vertaald wordt het: "Zij zeggen (naam) tegen (voornaamwoord)."
Voorbeelden
Djerma
|
Nederlands |
I ga ne a se Jan. |
Hij heet
Jan.
(letterlijk: Zij zeggen Jan tegen hem.) |
De juist manier om te zeggen dat iemand geboren is, is hieronder gegeven. Indien de gebruikelijke vorm gebruikt wordt gebruikt, dan is de betekenis geheel anders.
Voorbeelden
Djerma
|
Nederlands |
I n' ay hay Niamey, Garba
kwaara. |
Ik ben geboren in Niamey in Garba's kraal. |
|
|
6.D.4. De hoofdtelwoorden boven 10 (11-20).
De hoofdtelwoorden boven de tien worden gevormd door aan het woord voor het tiental (10, 20, 30, ect.) "cindi" (overschot, restant) toe te voegen, gevolgd door het wordt voor het resterende
cijfer. Bijvoorbeeld, 14 is "iway cindi taci", letterlijk "tien en vier resterend". Deze cijfers worden weer verkort volgens de regels zoals beschreven in les 3.D.1.
De
getallen net beneden het tiental, eindigend op "8" of "9", kunnen op twee manieren worden uitgedrukt. In aanvulling op de standaard wijze, waarbij het woord "cindi" wordt gebruikt, kan men ook het
getal samenstellen met het woord "si" (zonder, missend).
Bijvoorbeeld "waranka ihinha si" en "waranka afo si" betekenen respectievelijk "twintig met aftrek van twee" en "twintig met aftrek van een", en zijn dus alternatieve manieren om "18" and "19" te zeggen.
Hoofdtelwoorden 11-20
nummer
|
Djerma
|
Uitspraak |
11
|
iway cindi fo |
i / way cindi fo |
12
|
iway cindi hinka |
i / way cindi hin / ka |
13
|
iway cindi hinza |
i / way cindi hin / za |
14
|
iway cindi taci |
i / way cindi ta / ci |
15
|
iway cindi gu |
i / way cindi gu |
16
|
iway cindi iddu |
i / way cindi id du |
17
|
iway cindi iyye |
i / way cindi iy / ye |
18
|
iway cindi ahaku
waranka ihinha si |
i / way cindi a ha ku
war an ka i hin / ka si |
19
|
iway cindi yegga
waranka afo si |
i / way cindi yeg ga
war an ka a fo si
|
20
|
waranka |
war an ka |
|
|
6.D.5. Het gebruik van "ya.. no" (zijn)
Het werkwoord "zijn" heeft in het Djerma veel vormen (zie Les 4.D.3). De combinatie "ya ... no" is een speciale vorm van dit werkwoord die nog niet behandeld is. Deze vorm wordt gebruikt als het onderwerp in de zin gespecificeerd is (hij is, zij zijn, etc.) en niet impliciet aanwezig is. Het wordt gebruikt om bijvoorbeeld de herkomst of nationaliteit van iemand uit te drukken, de plaats waar iemand vandaan komt, of het beroep of bezigheid aan te geven.
Om uw nationaliteit of herkomst of die van iemand anders aan te geven, zijn er twee manieren. U kunt zeggen "Hij is Nederlands" of "Hij is een Nederlander". Dit is in het Djerma vergelijkbaar:
"Ay ya Nirlandese no" en "Ay ya Pays-Bas boro no". De hier gegeven vertaling van Nederlands en Nederlander/Nederlandse, zijn afgeleid van het Frans, de
officiële voertaal in de landen waar Djerma gesproken wordt, en zijn slechts indicatief.
Voorbeelden
Djerma
|
Nederlands |
Ni ya Ingilise no. |
Jij bent Engels |
Ni ya Ingilisi boro no. |
Jij bent een Engelsman. |
Nga ya Amerken no. * |
Hij is Amerikaans. / Zij is Amerikaans. |
Nga ya Amerik boro no. * |
Hij is een Amerikaan. / Zij is een Amerikaanse. |
Ni ya Zarma no. |
Jij bent Zarma |
Ni ya Zarma (boro) no. |
Jij bent een Zarma |
Ay ya Franse no. |
Ik ben Frans. |
Ay ya Fransi boro no. |
Ik ben een Fransman. |
* De korte vorm van de derde persoon enkelvoud en meervoud, "a" and "i", worden niet gebruikt in combinatie met "ya ... no".
Om iemand te vertellen uit welke plaats u afkomstig bent, gebruikt u eveneens "ya ... no", in dit geval in combinatie met de naam van de plaats waar u vandaan komt.:
"Ay ya (naam van de plaats) boro no".
Voorbeelden
Djerma
|
Nederlands |
Ay ya Say boro no |
Ik ben van Say. / Ik kom uit Say. |
Ngey ya Niamey boroyan no. * |
Zij komen uit Niamey. |
Tot slot, de vorm "ya ... no" van het werkwoord "zijn" kunt u ook gebruiken om te vertellen wat uw beroep is of bezigheid: "Ay ya (beroep/bezigheid) no".
Voorbeelden
Djerma
|
Nederlands |
Ay ya cawandiko no. |
Ik ben een leraar (en instructeur). |
Araŋ ya lokolizeyan no. |
Jullie zijn studenten (leerlingen). |
Ni ya butikkoy no. |
Jij bent een winkelier |
Iri ya dey fansikoyan no. |
Wij zijn putgravers. |
De vorm "ya ... no" is onveranderlijk en kan gebruikt worden voor de bevestigende of vragende vorm van een zin.
Voorbeelden
Djerma
|
Nederlands |
Ni ya man boro no? |
Waar kom je vandaan? |
Araŋ ya Niger boroyan no. |
Jullie zijn Nigerijnen. |
Ni ya motokoy no. |
Jij bent een chauffeur. |
Iri ya volontaireyan no. |
Wij zijn vrijwilligers. |
Samenvattend, "ya ... no" is een vorm van het werkwoord "zijn", die wordt gebruikt als het onderwerp in de zin gespecificeerd is. Bijvoorbeeld om de herkomst of nationaliteit van iemand uit te drukken, de plaats waar iemand vandaan komt, of het beroep of bezigheid aan te geven.
De korte vorm van de derde persoon enkelvoud en meervoud, "a" and "i", worden niet gebruikt in combinatie met "ya ... no", bij deze constructie worden alleen de lange vormen "nga" en "ngey" gebruikt.
Opmerking:
In bepaalde streken kan men ook de uitdrukking "wo .. no" horen, in plaats van "ya ... no".
De ontkennende vorm van "ya ... no"
wordt behandeld in
Les 8.D.3.
|
|
|
Laatst herzien:
zondag 11 maart 2012
|
|
|