|
Les 9. Coro hinza |
|
Inhoud
-
Intro
-
Woordenlijst
-
Begroetingen
-
Grammatica
-
Oefeningen
|
|
9.A.
Intro
De
onderstaande tekst is het eerste deel van
een fabel over drie dieren die vrienden van
elkaar zijn. Het is een tekst die uitgegeven
is door de
Mission évangélique Baptiste
te Niamey, Niger, waarschijnlijk eind
zeventiger jaren van de vorige eeuw.
Lees onderstaande tekst en probeer
de vragen aan het eind te beantwoorden. Enige hulp is aanwezig, verplaatst de cursor naar een onderstreept zinsdeel of woord en de vertaling verschijnt in een kader.
Coro hinza
Ay jandi-jandi!
Ay naamay-naamay! Wato coro hinza go
no: Do-ize da Korboto da Sorbo mo.
I ga koy nangu kulu care banda ; i ga te
hay kulu care banda.
Han fo
Korboto ne: “Sohon kan haro ye isa ra,
hambara boro ga du fotoforo. Iri ma birji sambu ka koy ceeci.” Sorbo ne:
“Oho, iri ma koy! Ay ga tabbat kan
ibobo go no.” Do-ize ne: “Kaa iri ma
koy; iri si jaŋ ka du.”
I
sobay ka koy
care banda. I ne boro fo ma si
afo jin, zama da yadin no, kulu i
corotaray ga sara.
I to haro me. Korboto ne: “To, Do-ize.
Dahir no iri kaa ka birji, amma ay
diyan ga iri hima ka guna ka di hala
haro ga gusu; wodin banda hala
fotoforoyan go no. D’i si no, kala iri
ma koy nangu fo. Da haro gusu mo, kala
iri ma koy
ya haray.
Sorko go ga birji jindaw haro ra |
Koptotira nda coro hinza jando. |
Vragen:
a) Mate coro hinze maa?
b) Ifo n'i ga te nda birji?
Antwoorden:
a)
xxx
b)
xxx
|
|
9.B.
Woordenlijsten
-
Werkwoorden
-
Zelfstandige naamwoorden
-
Vragend voornaamwoord
-
Bijvoeglijke naamwoorden, bijwoorden, etc.
Leer de onderstaande woorden uit het hoofd.
Extra
Ga met muis naar een onderstreept woord en u ziet een zin waarin het woord gebruikt wordt.
Klik nu op de linker muisknop en u ziet een foto in een pop-up.
Als u met de muis op de foto gaat staan, ziet u de vertaling van de zin.
|
|
9.B.1
Werkwoorden
Djerma |
Nederlands |
Uitspraak |
tun |
opstaan; omhoog
komen; beginnen [werk, actie] |
tu n |
salan |
spreken;
uitspreken, uitdrukken |
sa lan |
salan … boŋ |
praten over (niet
roddelen) |
salan … boŋ |
te adduwa (H)
|
bidden (in
het algemeen) |
te ad du / wa |
alfatiyan te (A) |
bidden
(persoonlijk verzoek) |
al fâ / ti yan
te |
kubay |
ontmoeten,
samenkomen |
ku / bey |
ga ti (*) |
zijn (voor
verbinden van werkwoorden;
kenmerken) |
gâ ti (*)
meestal uitgesproken als kâ ci |
ci |
vertellen (zelden
"zeggen") |
ci |
jandi |
een fabel
vertellen |
|
|
Terug |
|
9.B.2
Zelfstandige
naamwoorden
Djerma |
Nederlands |
Uitspraak |
do, da |
sprinkhaan, krekel |
do |
karga
|
stoel (voorheen "troon",
omdat alleen dorpshoofden een
houten stoel met rugleuning
hadden; anderen hadden een krukje) |
kar /
ga |
Yesu |
Jezus (naam gebruikt door
missionarissen) |
Ye /
su |
jingar |
Door moslims gereciteerde
gebeden; religieuze
Moslimfeestdag; (bredere
betekenis) feestdag in het
algemeen |
jin /
gar |
Rabbi |
Heer of Jehova |
Rab /
bi |
jingarey, jingara
|
moskee, Moslim gebedsplaats |
jin ga
rey |
adduwa (H) |
gebed (algemeen) |
ad du
/ wa |
alfatiya (A) |
gebed (persoonlijk verzoek, niet
gereciteerd) |
al fa ti ya |
yaw, yawo |
vreemdeling, gast, buitenlander |
yaw ,
yaw / o |
dumi, dumo |
type, soort;
kleur; stam |
du / mi
, du / mo |
diraw, dirawo |
wandeling |
|
fondo, fonda
|
pad, weg,
straat (zoals Franse 'chemin') |
fon / do |
kusu, kuso
|
pan, kookpot |
|
jandi, jando |
fabel, sprookje, mysterie |
jan di |
zaari, zaaro |
slechte zin |
za
ri |
|
Terug |
|
9.B.3
Vragend voornaamwoorden
Djerma |
Nederlands |
Uitspraak |
ifo (voornaamwoord) |
wat |
i / fo |
ifo se (bijwoord) |
waarvoor, waarom |
i / fo se |
may (voornaamwoord) |
wie |
may |
man (bijwoord) |
waar |
man |
mate (bijwoord) |
hoe (zelden "wat") |
ma / te |
wofo (voornaamwoord of bijwoord) |
welke (wie, wat) |
wo / fo |
marge (voornaamwoord of bijwoord) |
hoeveel |
mar ge |
|
Terug |
|
9.B.4 Bijvoeglijk naamwoorden,
bijwoorden, etc.
Djerma |
Nederlands |
Uitspraak |
bi, bi, biyo (*) |
zwart |
bi , bi
yo |
kwaare, kwaare, kwaara(*) |
wit |
kwâ / re |
ciray, ciray, cira (*) |
rood (soms bruin, donker geel, etc.) |
ci / rey |
sey, sey, seyo (*) |
geel |
sey , sey / o |
bogu, bogu, boga (*) |
blauw, groen |
bô / gu |
ganda (bijv.nmw.) |
lager, onder(ste) |
gan / da |
ganda (bijwoord) |
beneden, omlaag |
gan / da |
kaan, kaano, kaana (*) |
aangenaam, bevredigend, goed
smakend |
kaa n , kaan
o |
kaan .. se |
bevredigd |
|
cere (voornaamwoord) |
samen (duidt wederkerige relatie
aan) |
ce / re |
kubayni |
welkom (begroeting) |
|
(*)
opmerking:
Voor de bijvoeglijke naamwoorden zijn
drie vormen gegeven; predicatieve vorm,
de attributieve onbepaald enkelvoud vorm
en als attributieve bepaald enkelvoud
vorm, zie
5.D.2. De eerste twee zijn meestal
identiek. |
Terug
|
|
9.C. Begroetingen (foyan)
In de
voorafgaande lessen leerde u één persoon en
een groep te groeten, iemand begroeten die
aan het werk is en iemand te verwelkomen en
afscheid te nemen. Ook leerde u iemand
bedanken en uw excuses te maken. U heeft nu
de eerste begroetingen geleerd, de
begroetingen na het eerste "hallo", alsook te
vragen hoe men de dag of nacht heeft
doorgebracht. Ook het voeren van gesprekken
op de markt is behandeld. In deze les leert
u iemand welkom te heten en afscheid te
nemen.
- Als men op reis
gaat
Eén persoon vertrekt |
|
|
Djerma
|
Nederlands
|
achterblijver |
Irikoy ma kande nin da baano. |
Dat God je veilig meevoert. |
reiziger |
Amin! |
Amen! |
|
|
|
Meer dan één persoon
vertrekt |
|
achterblijver |
Irikoy ma kande araŋ da baano. |
Dat God jullie veilig
meevoert. |
reizigers |
Amin! |
Amen! |
|
|
|
Algemeen gebruik |
|
achterblijver |
Irikoy m’ iri cabe cere da
baani. |
Dat God ons beiden gezondheid
moge brengen (letterlijk: laten zien). |
reiziger |
Amin! |
Amen! |
- Bij ontvangst van iemand die
terugkeert of aankomt na een reis
|
Djerma
|
Nederlands
|
achterblijver |
Fonda diraw. |
Welkom na je wandeling
(letterlijk: gegroet met de
wandeling). |
reiziger |
Ngoyya. |
(bedankt) |
- Bij aankomst van een
welkome gastt
|
Djerma
|
Nederlands
|
achterblijver |
Kubayni! |
Welkom! |
reiziger |
|
|
optie 1 |
A ga kaan yaw se. |
Het is aangenaam
voor een gast. |
optie 2 |
Yaw si kubay
zaari. |
Een gast ontmoet
geen slechte zin. |
|
|
9.D.
Grammatica
Onderwerpen
in deze les:
-
De vragende vorm
- Het gebruik van "ga ti"
-
Het gebruik van "hay kulu" en "hay fo"
-
De indirecte rede
|
|
9.D.1.
De vragende vorm
Directe vragen, anders dan die waarop met "ja" of
"nee" geantwoord
kan worden, beginnen met een vragend
voornaamwoord. Dit is hetzelfde als in het
Nederlands, zoals blijkt uit de hieronder
gegeven voorbeelden. Merk op dat in het
algemeen het vragend voornaamwoord in het
Djerma gevolgd wordt door het werkwoord "no"
(zijn) en daarna pas door de rest van de vragende
zin.
Voorbeelden
Djerma |
Nederlands |
Ifo no wo? |
Wat is dit? |
Ifo se no ni kaa
Niger laabu? |
Waarom ben je naar Niger
gekomen? |
May velo no? |
Wiens fiets is het? |
May no? |
Wie is het? |
Man mota? |
Waar is de auto? |
Mate ni go? |
Hoe gaat het met je? |
Feji nda hincin, wofo ni ga ba? |
Wat heeft je voorkeur, een
schaap of een geit. |
Marge no? |
Hoeveel is het? |
Er zijn twee uitzonderingen op de regel dat het vragend
voornaamwoord vooraan staat in de zin. Ten
eerste als "marge" en "wofo"
worden gebruikt als bijvoeglijk naamwoord.
In dat geval volgen deze woorden het
zelfstandig naamwoord waarom zij betrekking
hebben.
Voorbeelden
Djerma |
Nederlands |
Dela marge ni
g’ ay no? |
Hoeveel dela's geef je
me? |
Boro wofo no ka
ni ce?
*1 |
Welke man riep jou? |
*1 Het gebruik van "ka"
wordt even verderop besproken.
De tweede uitzondering op deze regel mag
men gebruiken maar hoeft niet.
Als men iemand vraagt om informatie te
herhalen, die men de eerste keer niet
goed verstaan heeft, dan plaats men soms
het vragend voornaamwoord achteraan in
de zin. Dit om nadruk te leggen op
hetgeen men herhaald wil hebben. Het
beklemtonen van het vragend
voornaamwoord in plaats van het
achteraan zetten hiervan wordt ook toegepast.
Voorbeelden
Djerma |
Nederlands |
A koy man? |
Hij ging waar naar
toe? |
Ni di may? |
Jij zag wie? |
I ne ifo? |
Zij zeiden wat? |
Het voornaamwoord "wofo"
wordt regelmatig afgekort tot "fo". In dat geval moet men goed op de toon
letten om het te kunnen onderscheiden
van het op dezelfde manier afgekorte "afo"
(één).
Bij "welke" gaat de toon
omlaag, terwijl bij "één"
de toon altijd
omhoog gaat.
Voorbeelden
Djerma (lang) |
Djerma (kort) |
Nederlands |
Kusu wofo n’ a day? |
Kusu fo n’a
day? |
Welke kookpot
heeft zij gekocht? |
Fondo wofo no ga
to Dosso? |
Fondo fo no
ga to Dosso? |
Welke weg leidt
naar Dosso? |
Han wofo ni ga kaa? |
Han fo ni
ga kaa? |
Welke dag zal je
komen? |
Han afo ni ga kaa. |
Han fo ni
ga kaa. |
Op een dag zal je
komen. |
De vragend voornaamwoorden "wie" (may),
"wat" (ifo), "welke" (wofo)
hebben ook een meervoudsvorm, in
tegenstelling tot het Nederlands, zoals
in onderstaande voorbeelden duidelijk
wordt:
Voorbeelden
Djerma |
Nederlands |
Mayyan no woneyan
kan go kaa yongo? |
Wie zijn die
(mensen) die ginds komen? |
Mayyan woneyan kan
go yongo? |
Van wie (meerdere
bezitters) zijn die (dingen) die
ginds zijn? |
Ifoyan no
hayeydini kan araŋ ga di ne? |
Wat zijn deze
dingen die jij hier ziet? |
Wofoyan ga ti ni
berey boreydin kuna? |
Welke van die
mensen zijn jouw oudere (broers of
zusters)? |
Boro wofoyan no
woneyan? |
Welke mannen zijn
deze? |
Mayyan fejiyan no
woneyan? |
Wiens (meerdere
eigenaars) schapen zijn deze? |
Sanni wofo dumiyan
n’a go no ga ci? |
Wat voor soort
woorden is hij aan het spreken? |
Indien een vragend voornaamwoord het onderwerp
is in de zin
in de verleden tijd, dan moet het
partikel "ka" gebruikt
worden. Dit staat dan voor de
persoonsvorm. Indien er een
leidend voorwerp voor de persoonsvorm
staat, vervangt "ka"
het partikel "na".
Voorbeelden
Djerma |
Nederlands |
May no k’ a neera ni
se? |
Wie verkocht het
aan jou? |
May no ka kaa? |
Wie kwam er? |
Ifo no ka te? |
Wat gebeurde er? |
Marge no ka cindi? |
Hoeveel is er over
gebleven? |
Boro wofo no ka
kaa? |
Welke persoon kwam
er? |
but: |
|
Wofo no ni ba? |
Welke wilde je
hebben?
("ni" is het onderwerp
hier) |
Het Djerma woord "man"
betekent meestal "waar".
Echter "man" wordt
idiomatisch gebruikt in begroetingen en
betekent dan soms "hoe".
Voorbeelden
Djerma |
Nederlands |
Man ni fuwo go? |
Waar is jouw huis? |
Man ni fu? |
Hoe is het met
jouw huisgenoten? |
Man ni izey go? |
Waar zijn je
kinderen? |
Man ni izey? |
Hoe is het met
jouw kinderen? |
or: Mate ni izey
go? |
Hoe is het met
jouw kinderen? |
|
|
9.D.2.
Het gebruik van "ga ti"
Hoewel de officiële spelling "ga ti"
is, wordt dit werkwoord door de Djerma's
meestal als "kaci" uitgesproken.
Het werkwoord kan vertaald worden met de
tegenwoordige tijd van het Nederlandse werkwoord
"zijn". Het verbindt het onderwerp met het
naamwoordelijk deel van het naamwoordelijk
gezegde. Het is een
koppelwerkwoord
dat dezelfde functie heeft als "no" en het is hiermee
ook volledig uitwisselbaar behalve wat betreft
de plaats in de zin.
Voorbeelden
Djerma |
Djerma alternatief |
Nederlands |
Rabbi Yesu ne:
Ay ga ti fonda. |
Rabbi Yesu ne:
Ay ya fonda no. |
De Here Jezus zei,
"ik ben de weg". *1 |
Ni ga ti may no? |
Ni ya may no? |
Jij bent wie? |
Idde ga ti Sanda
izo. |
Idde Sanda izo
no. |
Idde is Sanda’s zoon. |
Ifo ga ti
hayadin? |
Ifo no hayadin? |
Wat is dat ding? |
*1
Aanhalingstekens zijn voor de
overzichtelijkheid in het Djerma niet
toegepast .
|
|
9.D.3.
Het gebruik van "hay fo" en "hay kulu"
Men kan "niets" zeggen in het Djerma door
de woordcombinaties "hay fo"
(één ding, iets) of "hay kulu"
(alles, wat dan ook; niets) te gebruiken in
een zin in de ontkennende vorm.
Voorbeelden
Djerma |
Nederlands |
A
mana te hay kulu. |
Hij deed niet
wat dan ook.*1 |
A mana te hay fo. |
Hij deed niet één
ding.*1 |
Ifo go ni se? Hay kulu. |
Wat heb je? Niets. |
Ifo
go ni se? Manti hay fo. |
Wat heb je? Niets. |
*1 Beide zinnen komen
neer op, "Hij deed niets"
|
|
9.D.4
De indirect rede
De direct rede beschrijft hetgeen
letterlijk gezegd is door iemand in op een
ander moment en context. Datgene dat gezegde
is wordt meestal tussen aanhalingstekens
gezet, bijvoorbeeld: Hij zei: "Ik zal
komen". De indirecte rede beschrijft hetgeen
dat gezegd is niet letterlijk en er worden
dan geen aanhalingstekens gebruikt. Het
betreft een aanpassing van hetgeen
letterlijk gezegd is vanuit een nieuw
gezichtpunt, bijvoorbeeld: Hij zei dat hij
zou komen.
In het Djerma is in de indirecte rede
geen
verbindend voegwoord nodig zoals in het
Nederlands waar "dat" gebruikt wordt.
Voorbeelden
Djerma |
Nederlands |
A ne ni n’ a
cabe
inga se. |
Hij zei dat jij
het
aan hem
hebt laten zien.
Hij zei dat jij hem het hebt
laten zien. |
I ci i fatta
ngey laabo ra, zaaro ra kan iri di
ey. |
Zij vertelden
dat zij hun land hebben verlaten
op de dag dat wij hen zagen. |
|
|
Laatst
herzien:
18 maart 2012
|
|
|