Les 7. Ay fu borey

Inhoud
  1. Intro
  2. Woordenlijsten
  3. Begroetingen
  4. Grammatica
  5. Oefeningen

 




7.A. Intro

Lees onderstaande tekst en probeer de vragen onder de foto te beantwoorden. Enige hulp is aanwezig, verplaatst de cursor naar een onderstreept zinsdeel of woord en de vertaling verschijnt in een kader.

Ay fu borey

Fofo. Ay maa Mariama. Ay gonda jiiri wey cindi fo. Deseno kan go hantumyan cire, a cabe ay fu borey. Iri go iri fuwo jina. Ay baba da nya go ay kamba ŋwaro ga. Ay kayne go ay kamba waw ga. Ay armo go a kamba waw ga.

Ay baba ya alfari no. A gonda fari fo kan ga beri. Ay nya gonda kali kayna man a ga albassan da dunguriyan da layan da tonkoyan da damsi fattandi laabo ra. Ay nda ay kayne ga koy lokol. Iri ga dira guru fo ma koy lokkol ce gu habu ra. Ay ga ba ga tirayan caw, amma Fransi cineyo ga sandi. Ay arme si koy lokol, zamma a gonda jiiri iddu.

Ay fu borey (Mijn familie)

Vragen:
a) May no ga koy lokol?
b) May no go Mariama kamba ŋwaro ga?

Antwoorden:
a) xxx
b) xxx

 


7.B. Woordenlijsten
  1. Werkwoorden
  2. Zelfstandige naamwoorden
  3. Bijvoeglijke naamwoorden, voorzetsels, etc.

Open de Uitspraakgids in een nieuw venster

Leer de onderstaande woorden uit het hoofd.

Extra
Ga met muis naar een onderstreept woord en u ziet een zin waarin het woord gebruikt wordt.
Klik nu op de linker muisknop en u ziet een foto in een pop-up.
Als u met de muis op de foto gaat staan, ziet u de vertaling van de zin.



7.B.1 Werkwoorden
Djerma
Nederlands Uitspraak
caw lezen caw
cabe laten zien, naar voren brengen, aanwijzen ca / be
du # (ver)krijgen, zich verwerven, aanschaffen du
gana volgen; gehoorzamen ga / na
hantum (~) schrijven (h) an / tum
(~) spreek de "h" niet uit
kabu tellen, nummeren ka bu
to # evenaren, gelijk zijn aan, komen tot, bereiken, inhalen, op de hoogte raken, waard zijn, recht hebben op
wani # kunnen, machtig zijn wâ ni

Samenvatting van de werkwoorden in relatie tot het doorbrengen van verschillende dagdelen
Djerma
Nederlands Uitspraak
weete doorbrengen van de late ochtend, van 10:00 tot 11:30 / te
foy doorbrengen van de middag foy
wiciri doorbrengen van de late middag tot zonsondergang wi ci / ri
hire doorbrengen van de vroege avond, van zonsondergang tot het avondeten hi / re
almare doorbrengen van de late avond, tot bedtijd al / ma re
hanna doorbrengen van de nacht han / na


    Opmerking: # geeft werkwoorden aan waarbij het lijdend voorwerp na het werkwoord komt, zie Les 2.C.1 & 3.D.5

    Terug



7.B.2 Zelfstandige naamwoorden
Djerma
Nederlands Uitspraak
arme, armo * broer (van een meisje of vrouw) ar / me
bere, bero * oudere broer of zus (of ander naast familielid) / re
bindi, bindo midden, centrum bin / di, bin / do
foyyan # toestand gedurende de dag foy / yan
ganji, ganjo onbewoond gebied, wildernis gàn / ji, gàn / jo
kaayan, kaayŋo # aankomst, (het) komen; terugkeer kaa yaŋ
kalam, kalamo pen, potlood (soms algemener iets waarmee je kunt schrijven) / lam
kayne, kayno * jongere broer of zus (of ander naast familielid) kay / ne
nya *
(nyaŋo aanwijzend &)
moeder, tante van moeders kant ny a
saji, sajo wildernis, ongebruikt land, woestijn, woestenij ji
tira brief, boek, papier met schrift of opdruk ti / ra
wayme, waymo * zus (van een jongen of man) way me

Terug



7.B.3 Voegwoorden, bijvoeglijke naamwoorden, voorzetsels, etc.
Djerma
Nederlands Uitspraak
amma (bijwoord) maar, echter am / ma
kala (voegwoord) tot; behalve ka / la
nda (voegwoord) als, wanneer n da (also nda)
kan (voegwoord) wanneer, toen, indien, als; die, dat ka n
wo (bijvoeglijk naamwoord) dit, deze w o
wodin (voornaamwoord) dat, die w o din
afo koyne
(bijvoeglijk naamwoord)
een andere a fo koy / ne
wala (voegwoord) of, ofwel, hetzij la
teeji, teejo (bijvoeglijk naamwoord) nieuw te / ji
kulu (bijwoord) elk(e), alle ku / lu
yongo (bijwoord) ginder, ginds yon / go
hendi (bijwoord) daarachter, aan de overzijde hen / di
ne, ne wo (bijwoord) hier, precies hier ne, ne / wo
koyne (bijwoord) nog eens (met ontkenning: niet meer) koy / ne
zama (voegwoord) omdat (met aantonende wijs) za ma

Terug

 




7.C. Begroetingen (foyan)

In de voorafgaande lessen leerde u één persoon en een groep te groeten, iemand begroeten die aan het werk is en afscheid te nemen. Ook leerde u iemand bedanken en uw excuses te maken. U heeft nu de eerste begroetingen geleerd en de begroetingen na het eerste "hallo" alsook te vragen hoe men de dag of nacht heeft doorgebracht. In deze les leert u meer over de eerste begroetingen, welkom heten en gedag zeggen en informeren naar iemand anders.

  1. Informeren naar iemand anders

    Djerma
    Nederlands
    Vraag Mate (naam) go?
    Hoe is het met (naam)?
    Reactie
    A go baani samay.
    Het gaat goed met hem/haar.
    of
    A g'Irikoy sabu
    Hij/Zij dankt God.

    Vraag Ma (naam) fo.
    Groet (naam).
    Reactie
    A ga maa (nd'Irikoy ba).
    Hij/Zij zal het horen (als God het wil)


  2. Welkom heten en gedag zeggen

    Djerma
    Nederlands
    Groet Fonda kaayan
    (fo nda kaayan).
    Welkom.
    Letterlijk: Gegroet met je aankomst
    (of terugkeer)
    Reactie
    Ngoyya.
    (Dank je)

    Djerma
    Nederlands
    Groet Kala ni kaayan.
    Tot je terugkeer.
    of
    Kala han fo koyne. Tot een volgende keer (dag).
    Reactie
    Irikoy m' iri ceb' a
    Moge God ons die laten zien.
    of
    Irikoy m' iri to r' a.
    Moge God die ons brengen.


  3. Aanvullende begroetingen en antwoorden

    Andere manieren om "Ni kani bani? " en "Ni foy baani?" te zeggen:

    Djerma
    Nederlands
    Groet
    Mate ni foyan?
    Hoe was je dag?
    (in de late middag of avond)
    Reactie
    Baani samay.
    Goed.

    Groet
    Mate ni kani?
    Hoe heb je geslapen?
    (in de ochtend)
    Reactie
    Baani samay.
    Goed.


 


7.D. Grammatica

Onderwerpen in deze les:

  1. Het aanwijzend voornaamwoord
  2. Het aanwijzend achtervoegsel "din"
  3. Samenvoeging van het zelfstandige naamwoord en het aanwijzende "wo"
  4. Het betrekkelijk voornaamwoord in combinaties
  5. Gerundium (zelfstandige werkwoordvorm)
  6. De combinatie "han kan ga"
  7. Naaste familie relaties
  8. De voegwoorden "kan" en "nda" voor "wanneer"


7.D.1. Het aanwijzend voornaamwoord

Het aanwijzend voornaamwoord heeft een verwijzende functie. De Nederlandse aanwijzende voornaamwoorden zijn: die, deze, dat, dit, zo'n, zulke en zelf. Hierbij kan onderscheid worden gemaakt tussen zelfstandige en niet-zelfstandige gebruikte aanwijzende voornaamwoorden. In het eerste geval vervangt het aanwijzend voornaamwoord een zinsdeel waarnaar het verwijst. In het tweede geval verwijst het aanwijzend voornaamwoord naar een deel van het zinsdeel waarvan het zelf onderdeel uitmaakt. In het Djerma kunnen sommige aanwijzende voornaamwoorden zowel zelfstandig als niet-zelfstandig worden gebruikt, en andere alleen zelfstandig of alleen niet-zelfstandig, zie het overzicht hieronder.

Djerma
Nederlands
wo (niet-zelfstandig)
dit, deze
wone (zelfstandig) dit, deze (een die hier is en niet daar)
woneyan (zelfstandig) deze (meervoud van "wone")
wodin die/dat, die/dat daar
wohendi die/dat daarachter, die/dat daarna (enkelvoud)
woyongo die/dat ginder, die/dat daarginds (enkelvoud)
wohendiyan die daarachter, die daarna (meervoud)
woyongoyan die ginder, die daarginds (meervoud)

In het Djerma, anders dan in het Nederlands, volgt het niet-zelfstandig voornaamwoord het zelfstandig naamwoord waarnaar het verwijs. Enkele voorbeelden van het gebruik van de aanwijzende voornaamwoorden zijn hieronder gegeven.

Voorbeelden
Djerma
Nederlands
Dari wo ga hay. Dit bed is breed.
Tira hinka go ne. Wone n'ay ga ba. Twee boeken zijn hier. Deze (ene) wil ik.
Wayboro iddu go ne. Woneyan fun Goudel. Zes vrouwen zijn hier. Deze (zes) kwamen uit Goudel.
Ay maa wodin. Ik hoorde dat (Ik heb dat gehoord).
(bepaald stukje informatie)
Tira woyongo ay kand'a ay wayme se. Dat boek daarginds heb ik voor mijn zus meegenomen. (jongen of man aan het woord)
Wone ga kayna amma wohendiyan ga beri. Deze (ene) is klein, maar die daarachter zijn groot.



7.D.2. Het aanwijzend achtervoegsel "din".

In het Djerma kan men aan een zelfstandig naamwoord het achtervoegsel "din" toevoegen, om het aan te wijzen. Het is dan iets dat verder weg is. Dit doet men door aan de enkelvoudige bepaalde vorm van het zelfstandig naamwoord dit achtervoegsel vast te plakken en vormt men zo een aanwijzend zelfstandig naamwoord.

Voorbeelden
Djerma
Nederlands
Kalamodin ga ku. Die pen is lang.
Boradin kaa ay nya di susuba. Die persoon kwam in de ochtend om mijn moeder te zien.


De meervoudsvorm maakt men door de bepaald meervoudsvorm van het zelfstandig naamwoord te nemen en daaraan een achtervoegsel te plakken. Sommige mensen gebruiken in dat geval het achtervoegsel "dini". Andere gebruiken ook bij de meervoudsvorm het achtervoegsel "din".

Voorbeelden
Djerma
Nederlands
Tireydini go yongo. Die boeken zijn ginds.
Zankeydini go no ga kaa. Die kinderen komen (eraan).


Opmerking: Zowel bij het enkelvoud als bij het meervoud worden de 'bepaalde' uitgangen van het zelfstandig naamwoord sterk geaccentueerd. Het maakt hierbij niet uit waar het accent normaal gesproken ligt in dat woord.

Het komt voor dat het achtervoegsel "din" of "dini" niet aan het zelfstandig naamwoord vastzit, maar wordt geplaatst na de bijvoeglijke bepaling.

Voorbeelden
Djerma
Nederlands
Bora kan kaa bi din ... Die persoon, die gisteren kwam ...
Fuwey kan go bindo ra dini ... Die huizen, die in het midden staan ...



7.D.3. Samenvoeging van het zelfstandige naamwoord en het aanwijzende "wo"

In een aantal gevallen wordt het niet-zelfstandige aanwijzend voornaamwoord "wo" samengevoegd met het zelfstandig naamwoord. Dit vindt vooral plaats als het zelfstandig naamwoord eindigt op een klinker. In die gevallen wordt de laatste lettergreep sterk beklemtoond bij de uitspraak.

Voorbeelden
Djerma
Nederlands
Djerma
Nederlands
susubo een ochtend susubo wo => susub'o deze ochtend
boro een persoon boro wo => bor'o deze persoon



7.D.4. Het betrekkelijk voornaamwoord in combinaties

Het betrekkelijk voornaamwoord "kan" kan samengetrokken worden met het niet-zelfstandig aanwijzend voornaamwoord "wo". Dit kan zowel voor de enkelvouds- als het meervoudsvorm, en geeft het idee weer van "datgene dat" en "die welke".

Voorbeelden
Djerma
Nederlands
Wokulu kan. Iedereen die; al diegene die.
Ay di wokan ni ga ba. Ik zag datgene dat jij wilt.
Boreydini wokanyan araŋ ga di yongo, i ga tirey hantum. Die mensen die welke jullie ginder zien, (zij) schrijven de brieven.
Wokulu kan kaa, ay ga fo. Al diegene die zijn gekomen, zal ik groeten.



7.D.5. Gerundium (zelfstandige werkwoordvorm)

Een manier om van een werkwoord een zelfstandig naamwoord te maken is door aan het werkwoord het achtervoegsel "yan" toe te voegen. Het idee van het bepaalde lidwoord (het, de) wordt verkregen door achter het zelfstandig naamwoord (enkelvoud) de klinker "o" toe te voegen en de laatste "n" te wijzigen in "ŋ".

Voorbeelden
Djerma
Nederlands
hantumyan, hantumyaŋo schrift, (geschreven) tekst (woorden die geschreven zijn); (het) schrijven (de kunst van het schrijven)
cawyan, cawyaŋo (het) lezen (de kunst van het lezen; ook een religie, die is gebaseerd op een heilig boek), (het) studeren
haŋyan, haŋyaŋo (het) drinken (de handeling van); een drankje; een dronk, slok, teug
kaayan, kaayaŋo aankomst, (het) komen; terugkeer
kuyan, kuyaŋo diepte, hoogte, lengte; (ook) omvang (van taille)
tinyan, tinyaŋo gewicht


Enkele voorbeelden van het gebruik van deze zelfstandige naamwoorden zijn gegeven in de tabel hieronder.

Voorbeeld zinnen
Djerma
Nederlands
Hantumanyaŋo go tira ga. De tekst staat op het papier.
In da Jean kulu kuyan fo. (*) Jean en ik hebben dezelfde taille omvang.
Nin da Mariama kulu tinyan fo no. (*) Jij en Mariama hebben hetzelfde gewicht.
Fonda kaayan. Welkom (letterlijk: Gegroet met je aankomst / terugkeer)

    * "In da" en "Nin da " zijn samenvoegingen van respectievelijk "Ay nda" en "Ni nda",
    zie Les 11.D.3.


Deze zelfstandig naamwoordvorm wordt vaak gebruik in combinatie met het werkwoord "wani" (kunnen; machtig zijn). Enkele aanvullende voorbeelden staan in de volgende tabel.

Voorbeeld zinnen
Djerma
Nederlands
Araŋ ga wani hantumyan, wala? Zijn jullie het schrijven machtig?
ofwel: Kunnen jullie schrijven?
Ni ga wani moto hanseyan. Jij kunt een auto repareren.
Letterlijk: Jij bent het repareren van een auto machtig.
Ay ga wani cawyan sohon. Ik kan nu lezen.
letterlijk: Ik heb het lezen nu machtig.


De bovenstaande constructie ("yan" toegevoegd aan het werkwoord) kan ook worden gebruikt als een "verbonden participium", hiermee wordt bedoeld een (deel van een) werkwoord (meestal de stam) dat samen met een zelfstandig naamwoord een nieuw zelfstandig naamwoord kan vormen. In het Djerma wordt die vooral toegepast in combinatie met woorden die een plaats aanduiden.

Voorbeelden
Zarma Nederlands
hantumyan do schrijfplaats
cawyan fu huis waar religieuze diensten gehouden worden (letterlijk: leesplaats)
kaniyan do. slaapplaats
haŋyan hari drinkwater
buyan hane sterfdag


7.D.6 De combinatie "han kan ga"

De woordcombinatie "han kan ga" (iets dat wordt of iets dat is om) geeft het ding of middel aan, indien de combinatie wordt gecombineerd met een werkwoord, via welk de actie beschreven door het werkwoord wordt uitgevoerd.

Voorbeelden
Djerma
Nederlands
han kan ga haŋ iets dat wordt gedronken, iets (dat is om) te drinken
han kan ga hantum een schrijfinstrument
(iets dat is om mee te schrijven)
han kan ga haw iets (dat is) om mee vast te binden
han kan ga hanse iets (dat is) om mee te repareren
han kan ga goro iets (dat is) om op te zitten

Voorbeeld zinnen
Djerma
Nederlands
Ni g' ay no han ga haŋ, wala? Zul je me iets (om) te drinken geven?
Boradin ga ba han kan ga hantum. Die persoon wil iets om mee te schrijven.
A kande han kan ga hincino haw. Hij bracht iets om de geit mee vast te binden.


7.D.7 Naaste familie relaties

Iemand die spreekt over zijn of haar oudere zus of broer zegt "ay bere"; over de jonger broer of zus wordt gezegd "ay kayne".

Een man kan als hij over een zus spreekt ook "ay wayme" zeggen. Een vrouw kan sprekend over haar broer het hebben over "ay arme". Als dat gebeurt, is onbekend of deze ouder of jonger is.

Let op, alleen een man heeft "wayme". Desalniettemin kan hij ook naar zijn zus refereren als "bere" (oudere zus) of "kayne" (jongere zus). Als hij over zijn broer spreekt moet hij "bere" of "kayne" gebruiken. Alleen een vrouw refereert naar haar broer als "arme", hoewel zij als ze over hem spreekt het ook over haar "bere" of "kayne" mag hebben. Voor haar geldt dat als zij over een zus spreekt, zij "bere" of "kayne" moet gebruiken.

Opmerkingen:

  • "bere" en "kayne" worden ook gebruikt voor neven en nichten, voor zover dit kinderen zijn van ooms en tantes, die van ongeveer dezelfde leeftijd zijn;
  • "baba" wordt ook gebruikt voor broers van vaderszijde (ooms);
  • "nya" geldt ook voor alle zussen van moederszijde (tantes);
  • "bere" en "kayne" volgen niet de algemene regel dat een bepaalde uitgang wordt gebruikt als een zelfstandig naamwoord vooraf wordt gegaan door een bezittelijk voornaamwoord. Hier geldt dat als "bere" en "kayne" voorafgegaan wordt door een bezittelijke voornaamwoord van de eerste of tweede persoon, zij onveranderd blijven (iri bere, araŋ kayne);
  • Een "bere" of een "kayne" kunnen alleen worden herkend als mannelijk of vrouwelijk, indien woorden zijn toegevoegd die het geslacht specificeren, zoals "alboro" of "waybora". Vaak is het echter de relatieve leeftijd van de persoon die voor de spreker belangrijk is en niet het geslacht.

De onderstaande schets laat de familierelaties zien.

Family relationship

7.D.8 De voegwoorden "kan" en "nda" voor "wanneer"

Als u "wanneer" wilt gebruiken in een zin in de verleden tijd (of beter de voltooide tijd), dan gebruikt u het voegwoord "kan". In het Nederlands kunt u dan ook "toen" gebruiken. "Kan" is een afkorting van "watokan" (de tijd wanneer).

Echter, indien de context de tegenwoordige of toekomende tijd betreft (de onvoltooide tijd), iets dat nog niet is beëindigd, dan gebruikt u "nda". Dit is feitelijk "indien" ("als") omdat er altijd een twijfel is of er een toekomst zal zijn. Zoals eerder opgemerkt in de cursus, de Djerma kijken naar de tijd vanuit een ander perspectief dan de Nederlanders.

Voorbeelden
Djerma
Nederlands
Kan ni kaa wiciri kambu, ni di ay wayme fuwo ra, wala? Wanneer (Toen) je deze avond kwam, heb je mijn zus gezien in het huis?
Da ni ban goyo ga, ay ga ni donton Musa do. Wanneer (Als) je dit werk af hebt, zal ik Musa naar je toesturen.

De werkwoordvorm in de voorwaardelijk bijzin zal in meer detail aan de orde komen in Les 10.


 


Laatst herzien: zondag 11 maart 2012